Doorgaan naar hoofdcontent

2e zondag Veertigdagentijd B



Lezingen: Gen., 22. 1-2. 9a. 10-13. 15-18 | 
Rom., 8, 31b-34 | Mc., 9, 2-10

Sportiviteit is een kwaliteit die bij mij niet van nature aanwezig is. In alle eerlijkheid, het is bij mij compleet afwezig. Graag mag ik kijken hoe anderen sportief bezig zijn. Als ik alleen al de neiging voel om te gaan sporten, dan ga ik vlug zitten en gelukkig gaat die aandrang dan snel voorbij. Je zou nog weleens geblesseerd kunnen raken.

Een berg beklimmen zal ik dus niet snel doen. Terwijl op bergen de mooiste dingen kunnen gebeuren. We komen meerdere voorbeelden tegen in de Bijbel. Het zijn plekken waar God iets van zichzelf laat zien.

Ooit was ik in Libanon om een reis pastoraal te begeleiden. Aan het einde van de week moesten we een berg beklimmen om daar bovenop, in alle stilte en onder het toeziend oog van een gigantisch beeld van de heilige Charbel, de reis biddend af te sluiten. Iedereen had er zin in, het zou een mooie tocht worden en ik dacht alleen maar: ‘Dat is een hele hoge berg…’.

Dapper volgde ik de groep naar de voet van de berg en na enkele meters zag ik de eerste bezorgde blikken al naar achteren geworpen worden en de ruimte tussen de groep en mij werd steeds groter. In mijn zak voelde ik mij rozenkrans zitten en ik besloot deze te gaan gebruiken.

Er waren daar namelijk mensen aan het werk en er was een auto. De lift was snel geregeld. De chauffeur bracht mij naar boven en als dank kreeg hij mijn rozenkrans. Een jaar later mocht ik weer op deze reis mee en de rozenkrans stopte ik als eerste bij mijn bagage.

Bovenop die berg gebeurde er wel iets bijzonder. Alle druktemakers werden stil. Terwijl zij de berg opliepen hadden ze praatjes voor tien, maar eenmaal daar bovenaan gekomen, met een overweldigend uitzicht, viel iedereen stil en het gebed ontstond als vanzelf. Op bergen gebeuren bijzondere dingen. 

De leerlingen van Jezus kunnen dit bevestigen. Enkele dagen voordat zij met Jezus de berg opgingen, stelde Hij hen nog een indringende vraag. In de Bijbel staat dit vlak voor het gedeelte dat wij vandaag lezen. Jezus vraagt wie de mensen zeggen dat Hij is, waarna Hij de vraag persoonlijk maakt: ‘en wie ben Ik voor jou’. Petrus roept een geloofsbelijdenis uit: ‘U bent de Messias’. Als Petrus dan vervolgens van Jezus hoort wat dat te betekent: namelijk dat Jezus zal moeten lijden, dan gaat dat hem te ver. Jezus vertelt aan zijn vrienden en dus ook aan ons, dat als wij Hem willen volgen, we ook een kruis te dragen zullen krijgen.

Met al die gedachten in hun rugzak vertrekken drie leerlingen dus met Jezus de berg op. De evangelist Lucas schrijft in zijn versie wat Jezus op die berg gaat doen: bidden. In het gebed gebeurt er dus iets bijzonders, Jezus straalt. Daarna verschijnen Mozes en Elia ten tonele. Mozes staat symbool voor de Wet en Elia voor de Profeten. Daarmee bevatten zij de hele joodse Bijbel. In Jezus worden die twee pijlers vervolgens concreet. Petrus neemt vervolgens het woord. Hij is echt een haantje de voorste. Hij krijgt het woord niet, maar neemt het. Petrus stelt voor om tenten te bouwen. Dit is zo’n gave ervaring! Hier wil hij altijd wel blijven. Dan klinkt die Stem, ‘Dit is Mijn Zoon, luistert naar Hem’ en alles is weer normaal. Zo dalen ze de berg weer af, maar wel op een andere manier dan ze hem opgeklommen zijn. Ze hebben al een stukje van Pasen gezien, al zijn zij zich er nog niet bewust van. Want om Pasen daadwerkelijk te kunnen bevatten, zullen we eerst door Goede Vrijdag heen moeten gaan. 

Het leven kent namelijk uitdagingen genoeg. Dit zien we ook bij Abraham in de eerste lezing. Op late leeftijd ontvangt hij eindelijk zijn zoon Isaac en dan vraagt God om hem te offeren. Zo beklimmen zij de berg en Isaac lijkt hierin een soort voorafbeelding van Christus, hij draagt het hout. Het brandhout in dit geval. Het zal een heftige tocht geweest zijn.

In hele verhaal van Abraham komt in het Hebreeuws steeds het woord: zien/voorzien naar voren. Vandaag duidelijk in: God zal voorzien, maar eerder ook al als God aan Abraham vraagt om huis en haard achter zich te laten en op weg te gaan naar het land dat God aan hem laat zien. Als we ons vertrouwen stellen in de Heer, zal Hij ons niet in de steek laten.

Al voelt dat soms wellicht dubbel als we op die weg die we gaan moeilijke momenten tegenkomen, of misschien nog wel erger: als het lijden ons treft. We moeten dan uitkijken om geen open deuren in te trappen en te zeggen: “Kop op, even doorbijten en het komt allemaal goed, God zal voorzien…” Met dat soort opmerkingen maken we meer kapot dan ons lief is.

Het leed dat we tegenkomen kan soms simpelweg niet te dragen zijn, dat accepteren kan helpen om er een weg in te vinden. Het mag een troost zijn dat we de bergen oplopen met Jezus en dat we op een gegeven moment mogelijk delen in Zijn Vreugde.

Maar zoals die leerlingen, vol vragen, weer die berg af zijn gegaan en Goede Vrijdag nog langs moesten gaan, hoeven we onze ogen niet te sluiten voor de realiteit. Die realiteit mogen we aangaan in het vertrouwen dat Jezus met ons meeloopt de berg af, het leven door. God laat ons niet los, want wij zijn Zijn geliefde kinderen. Amen.

Reacties

  1. Mooie ervaringen, vandaag ,met nieuwe mensen. Het relativeert.

    BeantwoordenVerwijderen

Een reactie posten

Populaire posts van deze blog

21ste zondag door het jaar B

  Soms kunnen we in de Bijbel teksten tegenkomen die wat ongemakkelijk aanvoelen. Het is dan gemakkelijk om ze over te slaan en het er vooral niet over te hebben. Op die manier houden we het leuk en gezellig. Tegelijkertijd doen we die teksten daarmee tekort en sluiten we ons af voor de boodschap die ze ons te brengen hebben. Ooit kreeg ik een Bijbeltje, een klein boekje waar alle ingewikkelde teksten uit waren geknipt. Als je het doorbladerde, waren er soms woorden weg, maar ook hele zinnen en hoofdstukken. Je hield een gatenkaas over waar niets van te breien was. De kern ontbrak. Ook dat zal niet de bedoeling zijn. Moeilijke teksten, en hetzelfde geldt voor ingewikkelde situaties en nare omstandigheden, zullen we onder ogen moeten komen. Daarmee wordt het niet per se leuker, maar hopelijk zien we dan wel dat het dragelijker is dan we in eerste instantie dachten. Vaak ligt er namelijk onbegrip aan ten grondslag. Onbegrip is niet alleen iets van onze tijd; we zien het ook dui...

20ste zondag door het jaar B

  Proficiat! Zalige Communie! Het zijn woorden die ik waarschijnlijk aan het einde van elke Mis wel uitspreek. Zelf hoor ik het al het grootste gedeelte van mijn leven, sinds ik misdienaartje werd. Als kind vond ik het al een mooie opmerking, het klinkt een beetje als gefeliciteerd! In de Mis ontvangen we een prachtig geschenk en daar mogen we elkaar wel mee feliciteren… Alleen doe ik de groet daarmee tekort. Proficiat stamt af van het Latijnse woord: proficere, dat kan je vertalen als: ‘voortgang maken’, oftewel: Ga zo door! We ontvangen de Communie, prachtig! Daar houdt het niet bij op: het mag ook vrucht dragen in ons leven als we de wereld weer instappen: Proficiat! Doe er iets goeds mee en ga voort op de ingeslagen weg.  Dat klinkt prachtig, maar het is soms makkelijker gezegd dan gedaan. Dat merken we in ieder geval in deze afgelopen weken. We lezen nu al voor de 5e week uit de Broodrede, zoals Johannes deze in zijn Evangelie heeft opgeschreven. Dit begon met de Br...

23ste zondag door het jaar B

  Alweer enige tijd geleden zag ik een straatinterview op tv waarin aan een voorbijganger werd gevraagd of we tegenwoordig nog wel alles mogen zeggen. Die bewuste persoon maakte van zijn hart geen moordkuil en zei dat het niet meer kan. Alles is gevoelig, zo zei hij, en je kunt inderdaad niets meer zeggen. De interviewer ging hierop door en vroeg wat er dan niet meer gezegd zou mogen worden. Hierop volgde een hele lijst met hete hangijzers; één voor één werden ze opgenoemd. De interviewer ging nog wat verder: “Dat mag je dus allemaal niet meer zeggen?” “Nee”, bevestigde de ander, waarop de geslepen interviewer zei: “Maar u heeft het net wel gezegd.” Het is een wat flauw voorbeeld, want we leven in een wereld waar men soms meer tegenover elkaar dan naast elkaar lijkt te staan, en de polarisatie overal aanwezig lijkt. De gevoeligheden liggen aan de oppervlakte en, hoe goed je ook je best doet, op tenen gaan staan is bijna niet te vermijden. Het is natuurlijk de vraag of het daadw...