Doorgaan naar hoofdcontent

 

Post voor een zoeker:


Deze blog is geschreven als opdracht op het seminarie in het voorjaar 2022.




Afgelopen zondag kreeg ik op mijn opleiding aan Bovendonk, als reflectieopdracht, de vraag om een brief te schrijven aan de mogelijke komende student die zoekt hoe de roeping vorm te geven:


Goedemorgen!

Het is nu zondagochtend, iets na half 10. Een moment die op verschillende plekken anders wordt ingevuld. Sommigen draaien zich misschien nog een laatste keer om, of maken een wandeling en weer anderen zijn op weg naar de kerk om de zondag te vieren. Voor mij is dit nu een moment van terugkijken op een studieweekend dat richting zijn einde beweegt.


Op dit moment zit ik in mijn laatste jaar van Bovendonk, een opleidingscentrum voor priesters en diakens; dus voor mensen die in de kerk willen werken. De afgelopen jaren zijn wat voorbij gevlogen en vandaag wil ik iets langer stil staan bij de ervaringen van dit weekend, in het licht van de afgelopen periode.


Toen ik wel eens nadacht over de vraag om priester te worden, schoot daarna direct de opmerking omhoog: ‘dat is niets voor mij’ en ‘daar pas ik niet in.’ Toch bleef die vraag knagen en op momenten terugkomen. Eigenlijk liet het mij niet los, ondanks alle bezwaren en beren op de weg die ik zag. Voorzichtig ging ik mij toch oriënteren op de opleiding, met alle twijfels van dien.


Het is op Bovendonk mogelijk om een studieweekend mee te lopen. Om zo te zien hoe de opleiding vorm krijgt en hoe het een en ander eruit ziet. Ik sprak in mijn meeloopweekend met een priesterstudent die aan het einde van zijn opleiding stond. Dit was heel letterlijk, aan het einde van dat studieweekend werd hij tot diaken gewijd. Toen ik wat over mijn twijfels sprak, citeerde hij mgr. van den Hende, toenmalig bisschop van Breda, die bij de opening van een studiejaar zei: “Je begint niet aan deze opleiding om gewijd te worden, maar om je roeping te onderscheiden.” Dit bleef bij mij hangen. Mijn twijfels waren niet weg genomen, maar aan een opleiding beginnen met als vraag: “wil ik onderzoeken of ik priester wil worden?” daar kon ik wel ja op zeggen en zo geschiedde.


De grote meerwaarde van deze opleiding is dat we met verschillende studenten deze weg gaan, iedereen op zijn eigen manier, met de eigen “eigen-aardigheden”. Zo trek je met elkaar op, delen we verhalen en leren we van en aan elkaar. De studieweekenden zijn goed gevuld. Ze beginnen op vrijdagavond om 19.30 uur met het bidden van het avondgebed en de rollercoaster gaat door tot het middaggebed op de zondag. Tussendoor volg je colleges, vier je samen de Mis en gebedstijden en drink je ’s avonds een glas terwijl je samenspreekt over dat wat je meegemaakt hebt, of over de voetbalwedstrijd die je gezien hebt. Als studenten leer je elkaar in deze jaren dus goed kennen en waarderen.


Het is daarbij een prachtige traditie dat medestudenten na hun wijding nog een keer terugkomen om op zondag de Eucharistie mee te vieren en de preek te verzorgen. Zo ook dit weekend. Een medestudent die drie maanden geleden de diakenwijding ontving assisteerde in de H. Mis. Dit blijft een wonderlijke gewaarwording. Aan het einde van het vorige studiejaar dronken we in de zon nog wat, spraken we over de colleges die afgerond werden en keken we wat vooruit naar zijn komende wijding. Vandaag komt er geen medestudent meer binnen, maar een diaken, met nog steeds dezelfde humor en nu met prachtige verhalen over zijn eerste stappen in de pastorale praktijk.


Ik vind het indrukwekkend om te zien hoe iemand met wie je enkele jaren opgetrokken bent, verhalen hebt uitgewisseld en samen gegroeid bent, nu daar in zijn ambt staat en prachtige woorden spreekt over het Evangelie. De preek was prachtig, maar nog mooier is dat wat hij uitstraalt: de vreugde! De vreugde van het werken in de Kerk, de vreugde van het navolgen van Christus. De vreugde die mensen in beweging brengt.


Het is juist deze vreugde die de Kerk kleur geeft, die gemaakt hebt dat ik deze weg gegaan ben. De vreugde die mij Gods Liefde laat voelen en mijn Tochtgenoot is op deze wonderlijke reis.


Een roeping wordt vaak niet ervaren als een Stem uit de Hemel, of een helder licht dat jou van je fiets afwerpt. Volgens mij, zo ervaar ik het in ieder geval, klinkt mijn roeping steeds in de ontmoeting met andere mensen, waarin ik iets van Gods liefde mag ervaren. Deze roeping word ik ook gewaar als ik op Bovendonk met medestudenten optrek en zeker als je een vriend/ medestudent/ diaken vurig hoort en ziet preken en in mij het stemmetje klinkt: “Dit is ook jouw weg, ga maar en Ik trek met je mee.”


De weg is niet altijd even duidelijk, of helder, maar ik heb gemerkt dat ik op mijn weg altijd weer lichtjes tegenkom die het pad tonen en mij verder helpen. Toen ik aan de opleiding begon dacht ik: “ik ga onderscheiden wat God van mij vraagt” en die gedachte wordt steeds meer: “Hier ben ik Heer, zend mij maar…”



Ik kan mij goed voorstellen dat jij het aan het zoeken bent hoe jij een roeping verstaan. Hierbij kan ik je alleen maar uitnodigen om een keer op Bovendonk te komen kijken en op jouw manier te onderzoeken hoe de Heer met jou onderweg kan gaan.

Reacties

Populaire posts van deze blog

21ste zondag door het jaar B

  Soms kunnen we in de Bijbel teksten tegenkomen die wat ongemakkelijk aanvoelen. Het is dan gemakkelijk om ze over te slaan en het er vooral niet over te hebben. Op die manier houden we het leuk en gezellig. Tegelijkertijd doen we die teksten daarmee tekort en sluiten we ons af voor de boodschap die ze ons te brengen hebben. Ooit kreeg ik een Bijbeltje, een klein boekje waar alle ingewikkelde teksten uit waren geknipt. Als je het doorbladerde, waren er soms woorden weg, maar ook hele zinnen en hoofdstukken. Je hield een gatenkaas over waar niets van te breien was. De kern ontbrak. Ook dat zal niet de bedoeling zijn. Moeilijke teksten, en hetzelfde geldt voor ingewikkelde situaties en nare omstandigheden, zullen we onder ogen moeten komen. Daarmee wordt het niet per se leuker, maar hopelijk zien we dan wel dat het dragelijker is dan we in eerste instantie dachten. Vaak ligt er namelijk onbegrip aan ten grondslag. Onbegrip is niet alleen iets van onze tijd; we zien het ook dui...

20ste zondag door het jaar B

  Proficiat! Zalige Communie! Het zijn woorden die ik waarschijnlijk aan het einde van elke Mis wel uitspreek. Zelf hoor ik het al het grootste gedeelte van mijn leven, sinds ik misdienaartje werd. Als kind vond ik het al een mooie opmerking, het klinkt een beetje als gefeliciteerd! In de Mis ontvangen we een prachtig geschenk en daar mogen we elkaar wel mee feliciteren… Alleen doe ik de groet daarmee tekort. Proficiat stamt af van het Latijnse woord: proficere, dat kan je vertalen als: ‘voortgang maken’, oftewel: Ga zo door! We ontvangen de Communie, prachtig! Daar houdt het niet bij op: het mag ook vrucht dragen in ons leven als we de wereld weer instappen: Proficiat! Doe er iets goeds mee en ga voort op de ingeslagen weg.  Dat klinkt prachtig, maar het is soms makkelijker gezegd dan gedaan. Dat merken we in ieder geval in deze afgelopen weken. We lezen nu al voor de 5e week uit de Broodrede, zoals Johannes deze in zijn Evangelie heeft opgeschreven. Dit begon met de Br...

23ste zondag door het jaar B

  Alweer enige tijd geleden zag ik een straatinterview op tv waarin aan een voorbijganger werd gevraagd of we tegenwoordig nog wel alles mogen zeggen. Die bewuste persoon maakte van zijn hart geen moordkuil en zei dat het niet meer kan. Alles is gevoelig, zo zei hij, en je kunt inderdaad niets meer zeggen. De interviewer ging hierop door en vroeg wat er dan niet meer gezegd zou mogen worden. Hierop volgde een hele lijst met hete hangijzers; één voor één werden ze opgenoemd. De interviewer ging nog wat verder: “Dat mag je dus allemaal niet meer zeggen?” “Nee”, bevestigde de ander, waarop de geslepen interviewer zei: “Maar u heeft het net wel gezegd.” Het is een wat flauw voorbeeld, want we leven in een wereld waar men soms meer tegenover elkaar dan naast elkaar lijkt te staan, en de polarisatie overal aanwezig lijkt. De gevoeligheden liggen aan de oppervlakte en, hoe goed je ook je best doet, op tenen gaan staan is bijna niet te vermijden. Het is natuurlijk de vraag of het daadw...