Doorgaan naar hoofdcontent

 

Derde zondag van de Veertigdagentijd

Lezingen: Ex., 20, 1-17 | 1 Kor., 1, 22-25 | Joh., 2, 13-25


Driving of the Merchants From the Temple by Scarsellino


In het Evangelie vandaag zien we Jezus misschien van een kant die toch steeds weer verrast. Wanneer we rond zouden vragen hoe men over Jezus denkt, dan krijgen we waarschijnlijk woorden terug als barmhartig, liefdevol en wijs. Jezus als de Goede Herder die omziet naar zijn schapen, een prachtig beeld natuurlijk. Er zal niet snel verwezen worden naar het moment dat Jezus in woede ontstak en het tempelplein schoonveegde. Dat is toch wat we zojuist gelezen hebben.

Het is een verhaal dat vragen oproept. Mensen gingen naar de tempel om hun religieuze plichten te vervullen. Bij het joodse Paasfeest bracht men een offer om stil te staan bij de bevrijding uit Egypte. Door de priesters liet je dan een lam slachten, of als je minder te besteden twee duiven.

De gelovigen kwamen overal vandaan, dan sleepte je op zo’n reis geen dieren met je mee. Die kocht je daar. Dat er dus schapen en de runderen verkocht worden is niet eens zo raar. Hetzelfde geldt voor de geldwisselaars. Op het reguliere geld stond de afbeelding van de Romeinse keizer. Dit kon je natuurlijk niet in de tempel gebruiken, dat was onrein. Buiten wisselde je dit dan om voor een tempelmunt. Zo was het mogelijk om je aan de religieuze voorschriften te houden.

Dat is dan ook niet waar Jezus zich in het Evangelie tegen uitspreekt. Die handelaren stellen God niet centraal. Ze zijn bezig om er zelf beter van te worden. Eenzelfde beweging zien we ook verderop in de Bijbeltekst. Er staat dat er steeds meer mensen in Jezus gaan geloven. Dat is natuurlijk geweldig, maar dan staat er dat Jezus er geen vertrouwen in heeft. Daar sta je dan.

Die mensen die daar beschreven worden. worden aangesproken door wat Jezus doet. Dat is het eerste begin als je tot geloof komt. Vervolgens mag het verder gaan, dieper reiken. Verder dan alleen een oppervlakkige interesse. Anders is het niet meer dan de hype van de dag. Nu is Jezus interessant en morgen schakelen we weer door naar de volgende.

Het is de uitdaging om in ons hele leven God centraal te zetten. Hem in alles wat wij doen voor ogen te houden. Dat klinkt natuurlijk mooi vroom, maar het kan nog knap lastig zijn omdat echt vol te houden. Daarvoor heeft God ons gelukkig richtlijnen meegegeven om dat vol te houden. We lazen het in de eerste lezing, de Tien Geboden.

Deze zijn eigenlijk universeel. Iedereen zou zich er in moeten kunnen vinden. De Tien geboden bestaan uit drie en zeven geboden. Het eerste gedeelte gaat over de relatie tussen God en de mens en het tweede gedeelte over hoe wij als mensen met elkaar om zouden moeten gaan. Waarden die het opvolgen waard zijn.

De tien geboden zijn geen afvinklijstje: “nou, vandaag heb ik niemand vermoord. Check! Ik ben goed bezig!” Je mag ze breder lezen en tastbaarder vertalen. Dat je iemand niet moet vermoorden is helder, maar stel jezelf bijvoorbeeld de vraag: “Kan ik soms verstikkend zijn? Gun ik anderen ademruimte?”

Jezus navolgen is niet persé de makkelijkste weg. Je zou er misschien bijna ontmoedigd van raken. Dan mogen we ons herinneren dat we die weg niet alleen gaan, maar dat we elkaar op die weg mogen ontmoeten en kunnen vertrouwen op de Heer die ons de weg zal wijzen.

Al die regels en voorschriften hebben namelijk een doel: de weg naar God leiden en Hem steeds centraal zetten. Ook al schuurt het soms. Het belangrijkste is daarin dat we steeds oog hebben waarom we doen wat we doen. Wat betekent het voor ons allen persoonlijk dat leerling van de Heer willen zijn? 

De joodse traditie heeft vanuit de Tien Geboden ruim 600 regels geformuleerd. Door alle regels en voorschriften zou je bijna het overzicht verliezen. Door de bomen zie je het bos niet meer. Er is van alles uitgeschreven om maar niet buiten de lijntjes te hoeven kleuren. Aan Jezus is daarom door een Wetgeleerde ook de vraag gesteld wat het belangrijkste wetsartikel is. Jezus formuleerde het dubbelgebod van de Liefde: God beminnen met heel je hart en de naaste als jezelf. We moeten dus van God houden, van de mensen om ons heen en van jezelf.

Dat dubbelgebod kan door die drieslag een richtsnoer zijn, tegelijkertijd gericht op God, op elkaar en op jezelf. Juist in deze Vastentijd mogen we hier bij stil staan door te vasten, bidden en aalmoezen te geven. Onze blik op God, de mensen om ons heen en op onszelf te richten. De Tien Geboden zijn daarin een spiegel, waar we steeds in mogen groeien, met vallen en opstaan. Gelukkig kunnen we daarbij altijd weer vertrouwen op Gods liefdevolle barmhartigheid. Amen.

Reacties

Populaire posts van deze blog

21ste zondag door het jaar B

  Soms kunnen we in de Bijbel teksten tegenkomen die wat ongemakkelijk aanvoelen. Het is dan gemakkelijk om ze over te slaan en het er vooral niet over te hebben. Op die manier houden we het leuk en gezellig. Tegelijkertijd doen we die teksten daarmee tekort en sluiten we ons af voor de boodschap die ze ons te brengen hebben. Ooit kreeg ik een Bijbeltje, een klein boekje waar alle ingewikkelde teksten uit waren geknipt. Als je het doorbladerde, waren er soms woorden weg, maar ook hele zinnen en hoofdstukken. Je hield een gatenkaas over waar niets van te breien was. De kern ontbrak. Ook dat zal niet de bedoeling zijn. Moeilijke teksten, en hetzelfde geldt voor ingewikkelde situaties en nare omstandigheden, zullen we onder ogen moeten komen. Daarmee wordt het niet per se leuker, maar hopelijk zien we dan wel dat het dragelijker is dan we in eerste instantie dachten. Vaak ligt er namelijk onbegrip aan ten grondslag. Onbegrip is niet alleen iets van onze tijd; we zien het ook dui...

20ste zondag door het jaar B

  Proficiat! Zalige Communie! Het zijn woorden die ik waarschijnlijk aan het einde van elke Mis wel uitspreek. Zelf hoor ik het al het grootste gedeelte van mijn leven, sinds ik misdienaartje werd. Als kind vond ik het al een mooie opmerking, het klinkt een beetje als gefeliciteerd! In de Mis ontvangen we een prachtig geschenk en daar mogen we elkaar wel mee feliciteren… Alleen doe ik de groet daarmee tekort. Proficiat stamt af van het Latijnse woord: proficere, dat kan je vertalen als: ‘voortgang maken’, oftewel: Ga zo door! We ontvangen de Communie, prachtig! Daar houdt het niet bij op: het mag ook vrucht dragen in ons leven als we de wereld weer instappen: Proficiat! Doe er iets goeds mee en ga voort op de ingeslagen weg.  Dat klinkt prachtig, maar het is soms makkelijker gezegd dan gedaan. Dat merken we in ieder geval in deze afgelopen weken. We lezen nu al voor de 5e week uit de Broodrede, zoals Johannes deze in zijn Evangelie heeft opgeschreven. Dit begon met de Br...

23ste zondag door het jaar B

  Alweer enige tijd geleden zag ik een straatinterview op tv waarin aan een voorbijganger werd gevraagd of we tegenwoordig nog wel alles mogen zeggen. Die bewuste persoon maakte van zijn hart geen moordkuil en zei dat het niet meer kan. Alles is gevoelig, zo zei hij, en je kunt inderdaad niets meer zeggen. De interviewer ging hierop door en vroeg wat er dan niet meer gezegd zou mogen worden. Hierop volgde een hele lijst met hete hangijzers; één voor één werden ze opgenoemd. De interviewer ging nog wat verder: “Dat mag je dus allemaal niet meer zeggen?” “Nee”, bevestigde de ander, waarop de geslepen interviewer zei: “Maar u heeft het net wel gezegd.” Het is een wat flauw voorbeeld, want we leven in een wereld waar men soms meer tegenover elkaar dan naast elkaar lijkt te staan, en de polarisatie overal aanwezig lijkt. De gevoeligheden liggen aan de oppervlakte en, hoe goed je ook je best doet, op tenen gaan staan is bijna niet te vermijden. Het is natuurlijk de vraag of het daadw...