Doorgaan naar hoofdcontent

18e zondag jaar B

 

Vandaag is het voor mij persoonlijk een bijzondere dag. Al komt deze dag vandaag toch wat in de verdrukking door de zondag, wil ik toch stilstaan bij de bijzondere dag van vandaag; de gedachtenis van de heilige pastoor van Ars, Jean-Marie Vianney, de patroonheilige van alle priesters.

Het was voor de jonge Jean-Marie geen vanzelfsprekendheid dat hij priester zou worden. Hij groeide op in het Frankrijk van de 18e eeuw. Dit is de tijd van de Franse Revolutie en er heerste in die dagen een negatieve houding ten opzichte van de kerk. Het godsdienstige leven speelde zich af in het geheim, achter de voordeur.

Het geloof kreeg hij wel met de paplepel ingegoten, want hij groeide op in een gelovig gezin. Het geloof hoorde bij hem. Hij kende alle gebeden die zijn moeder hem leerde uit het hoofd en probeerde in alles wat hij deed Gods wil te volgen. Dit voorbeeld kreeg hij ook mee van zijn ouders. Aan hun eettafel was er altijd ruimte om mee te eten, hoe moeilijk zij het ook hadden.

Zijn ouders waren boeren en hij droeg zijn steentje bij om het familiebedrijf draaiende te houden. Dit betekende dat zijn onderwijsmogelijkheden achterbleven en hij leerde laat lezen. Op zijn zeventiende droomde hij ervan om priester te worden, maar voor deze boerenzoon leek dat buiten zijn bereik te liggen.

Twee jaar later mocht hij het toch gaan proberen en hij startte aan de priesteropleiding. Hier bleek hij geen hoogvlieger en zijn resultaten bleven achter. Er werd over gesproken om hem van de opleiding te verwijderen, maar tegelijkertijd zag men zijn goede houding en besloot de bisschop hem daarom toch tot priester te wijden.

De beproevingen eindigden toen nog niet. Zijn collega's vonden hem maar een vreemde vent. Hij liep er wat armoedig bij met afgetrapte schoenen en misschien wel iets te vroom. De kritiek, roddel en achterklap waren niet van de lucht.

Na een korte periode als kapelaan werd hij naar Ars gestuurd, een dorpje van niets. Er stonden 60 huizen en er woonden 300 mensen. Het was zo klein dat de nieuwe pastoor de weg niet kon vinden. Al zoekende sprak hij een jongen aan en vroeg de weg met de opmerking: “Als jij mij de weg naar Ars kan wijzen, wijs ik jou de weg naar de hemel.”

Zijn nieuwe parochianen zaten eigenlijk niet om hem te wachten. Het kerkgebouw deed intussen dienst als stal en eigenlijk geloofden ze er niet meer in. Over die wonderlijke nieuwe priester werden er grappen gemaakt, ze kletsten negatief over hem, maar hij hield vol.

Dit deed hij door zichzelf te blijven en zijn pastorale krachten te laten spreken. Hij maakte de kerk schoon en liet zien dat hij betrokken was bij zijn geloofsgenoten. Zijn preken waren duidelijk en verstaanbaar. Hierin uitte hij ook zijn ongenoegen over wat hij in het dorp zag gebeuren en riep zijn parochianen op om zich te bekeren.

Ook bleek hij een geweldige biechtvader, barmhartig en vergevingsgezind. Men had het gevoel dat hij door je heen kon kijken en alles werd bespreekbaar. Zijn goede naam verspreidde zich snel en van overal kwamen er veel mensen naar hem toe om te biechten. Uren zat hij in de biechtstoel, zijn eigen gezondheid leed er zelfs onder. Hij wordt ook wel de martelaar van de biechtstoel genoemd.

Door zijn hele leven heen toont de pastoor van Ars dat we Christus steeds centraal moeten zetten in ons leven en Hem betrekken bij alles wat wij doen. Zo kunnen we groeien op de weg van het geloof.

In het Evangelie houdt Jezus ons vandaag voor dat we ons niet moeten richten op dat wat voorbijgaat, maar juist op dat wat blijvend is: Christus zelf.

Juist in onze tijd, met alle prikkels en afleidingen die we kunnen verzinnen, is dat de Weg die naar het Leven leidt. Die Christus kunnen we onder andere ontmoeten als we bidden, uit de Bijbel lezen, en in de Eucharistie.

Graag deel ik nog een anekdote over de pastoor van Ars die mij helpt bij de Eucharistische aanbidding: “Elke ochtend las hij in zijn kerk de Heilige Mis voor een handjevol gelovigen. Op een goed moment werd zijn aandacht getrokken door een oud boertje dat sinds enkele dagen aanwezig was, helemaal achterin de kerk. Hij deed niet mee met de Mis, had geen gebedenboekje, ging niet te communie, en was na afloop onmiddellijk weer verdwenen: hij zat er alleen maar stil voor zich uit te staren. De Pastoor van Ars kende hem niet en was nieuwsgierig. Na enige aarzeling stapte hij op het mannetje af met de vraag wat hij nu daar zo achter in de kerk zat te doen. Het antwoord luidde: ‘Hij kijkt naar mij, en ik kijk naar Hem…’

Die boer gaf een wijze les aan de pastoor van Ars. We mogen ons gezien weten door de Levende Heer. De heilige Jean-Marie Vianney kan voor ons een voorbeeld zijn hoe we ons geloof vandaag de dag mogen verspreiden. Door ons in alles wat wij doen te richten op de Heer, naar Hem uit te zien in het vertrouwen dat Hij naar ons kijkt. Vervolgens kunnen wij dan, zoals de pastoor van Ars, in eenvoudige woorden en gebaren laten zien hoe wij geraakt worden door het Evangelie en zo omzien naar elkaar.

Mocht u vandaag nog tijd over hebben, bidt dan: voor roepingen, voor de studenten op de priesteropleiding en voor de priesters. Het gebed kan bergen verzetten, dat heeft de heilige pastoor van Ars in alle eenvoud laten zien. Amen.


Reacties

Populaire posts van deze blog

21ste zondag door het jaar B

  Soms kunnen we in de Bijbel teksten tegenkomen die wat ongemakkelijk aanvoelen. Het is dan gemakkelijk om ze over te slaan en het er vooral niet over te hebben. Op die manier houden we het leuk en gezellig. Tegelijkertijd doen we die teksten daarmee tekort en sluiten we ons af voor de boodschap die ze ons te brengen hebben. Ooit kreeg ik een Bijbeltje, een klein boekje waar alle ingewikkelde teksten uit waren geknipt. Als je het doorbladerde, waren er soms woorden weg, maar ook hele zinnen en hoofdstukken. Je hield een gatenkaas over waar niets van te breien was. De kern ontbrak. Ook dat zal niet de bedoeling zijn. Moeilijke teksten, en hetzelfde geldt voor ingewikkelde situaties en nare omstandigheden, zullen we onder ogen moeten komen. Daarmee wordt het niet per se leuker, maar hopelijk zien we dan wel dat het dragelijker is dan we in eerste instantie dachten. Vaak ligt er namelijk onbegrip aan ten grondslag. Onbegrip is niet alleen iets van onze tijd; we zien het ook dui...

20ste zondag door het jaar B

  Proficiat! Zalige Communie! Het zijn woorden die ik waarschijnlijk aan het einde van elke Mis wel uitspreek. Zelf hoor ik het al het grootste gedeelte van mijn leven, sinds ik misdienaartje werd. Als kind vond ik het al een mooie opmerking, het klinkt een beetje als gefeliciteerd! In de Mis ontvangen we een prachtig geschenk en daar mogen we elkaar wel mee feliciteren… Alleen doe ik de groet daarmee tekort. Proficiat stamt af van het Latijnse woord: proficere, dat kan je vertalen als: ‘voortgang maken’, oftewel: Ga zo door! We ontvangen de Communie, prachtig! Daar houdt het niet bij op: het mag ook vrucht dragen in ons leven als we de wereld weer instappen: Proficiat! Doe er iets goeds mee en ga voort op de ingeslagen weg.  Dat klinkt prachtig, maar het is soms makkelijker gezegd dan gedaan. Dat merken we in ieder geval in deze afgelopen weken. We lezen nu al voor de 5e week uit de Broodrede, zoals Johannes deze in zijn Evangelie heeft opgeschreven. Dit begon met de Br...

23ste zondag door het jaar B

  Alweer enige tijd geleden zag ik een straatinterview op tv waarin aan een voorbijganger werd gevraagd of we tegenwoordig nog wel alles mogen zeggen. Die bewuste persoon maakte van zijn hart geen moordkuil en zei dat het niet meer kan. Alles is gevoelig, zo zei hij, en je kunt inderdaad niets meer zeggen. De interviewer ging hierop door en vroeg wat er dan niet meer gezegd zou mogen worden. Hierop volgde een hele lijst met hete hangijzers; één voor één werden ze opgenoemd. De interviewer ging nog wat verder: “Dat mag je dus allemaal niet meer zeggen?” “Nee”, bevestigde de ander, waarop de geslepen interviewer zei: “Maar u heeft het net wel gezegd.” Het is een wat flauw voorbeeld, want we leven in een wereld waar men soms meer tegenover elkaar dan naast elkaar lijkt te staan, en de polarisatie overal aanwezig lijkt. De gevoeligheden liggen aan de oppervlakte en, hoe goed je ook je best doet, op tenen gaan staan is bijna niet te vermijden. Het is natuurlijk de vraag of het daadw...