Doorgaan naar hoofdcontent

19e zondag jaar B

 

In de eerste lezing uit het Eerste Boek Koningen ontmoeten we vandaag de profeet Elia. Bij deze scène moet ik toch onwillekeurig altijd denken aan een reclame van Snickers met Joan Collins. Een oudere actrice, zo’n klassieke diva. We zien een vriendengroep in de kleedkamer na een voetbalwedstrijd, echt zo’n bierelftal waarbij het plezier op de voorgrond staat. Mevrouw Collins is chagrijnig, gooit zelfs een sok naar een teamgenoot en krijgt vervolgens een stuk chocola van Snickers aangeboden, want: “als jij trek krijgt, ben je onuitstaanbaar!” Vervolgens verandert Joan weer in de voetballer van zo’n 30 jaar. De kern van de reclame is dat ‘Je jezelf niet bent als je trek hebt’. Soms moet je dan gewoon even wat eten om weer tot jezelf te komen.
 
Dit zien we ook bij de profeet Elia gebeuren. Hij heeft nogal wat achter de rug. In de verzen voor deze Bijbeltekst heeft hij het opgenomen tegen 450 profeten van de god Baäl. Ze hebben zich in twee teams verdeeld: Elia aan de ene kant en al die andere profeten aan de andere. Ze hebben allebei een offer klaargemaakt, met daarbij de opdracht: ‘roep je eigen god aan en de god die door vuur antwoordt, is de ware God!' (cf. 1 Kon. 18, 24). Die 450 profeten maakten er een hele show van, ze sprongen in het rond en er gebeurde natuurlijk niets. Elia begon ze op een gegeven moment zelfs uit te dagen: “Is jullie god soms in slaap gevallen?” (cf. v. 27). Nadat zij zo vele uren hun best gedaan hadden, zonder een resultaat te boeken, riep Elia hen bijeen rond zijn offer, liet ze het onderlopen met water zodat het drijfnat was en bad tot God en het offer ontbrandde. Het vervolg is wat bloederig. De profeten van Baäl werden daarna omgebracht en Elia maakte zich natuurlijk niet heel populair bij de koningin. Zij wil die profeet ombrengen en hij slaat op de vlucht.
 
Dat is waar we vandaag over lezen. In die doodsangst ziet Elia het niet meer zitten en hij valt in slaap. Een engel wekt hem en geeft hem wat te eten. Dit herhaalt zich zo nog een keer en hij is weer op krachten gekomen. Ooit zag ik deze tekst langskomen met de opmerking: “als je het even niet meer ziet zitten, doe dan een dutje en eet wat”.
 
Dat mogen we ook ervaren in ons gelovig leven, door op momenten de rust te vinden bij de Heer en ons te laten voeden door Hem. Deze weken lezen we in het Evangelie steeds uit het zesde hoofdstuk van het Bijbelboek Johannes, dit wordt ook wel de Broodrede genoemd. Vandaag noemt Jezus dat Hij het Brood des Levens is. Als we van dat Brood eten, zullen we in eeuwigheid leven. De omstanders begrijpen er niets van. Ze kennen Jezus, ze weten uit welk nest Hij komt en dan zegt Hij zoiets. Het moet niet veel gekker worden.
 
Jezus verwijst naar het manna dat de Israëlieten van God ontvingen tijdens de Uittocht uit Egypte. Bevrijd uit de slavernij zijn ze onderweg en ook daar beginnen ze te morren. Vervolgens besluit God hen eten te geven. Er vielen vogels neer in het kamp, vers vlees, en op de grond verscheen een fijne korrelige laag, waar zij brood van konden bakken. Men wist niet wat ze hier nu weer van moesten denken en zeiden: “Manna?!”, “Wat is dat?” (cf. Ex. 16 1-35). Dat brood heeft het volk Israël 40 jaar gevoed en Jezus biedt hen zoveel meer: Brood dat Leven geeft.
 
Dat Brood geeft de Heer ook aan ons, telkens als we Hem weer mogen ontvangen in de Eucharistie, in de Communie. Soms staan we misschien wat gedachteloos in de rij, openen we onze hand om de Communie te ontvangen en eten we het op, zonder er echt over na te denken. In alle eerlijkheid, dat was voor mij soms wel herkenbaar. Het wordt dan een automatisme. Dat dit ook anders kan, zie ik als ik mensen mag ontmoeten die door ziekte of ouderdom niet meer naar de kerk kunnen komen. Als we dan samen kunnen bidden en de H. Hostie ontvangen, dan is het geen automatisme, of vanzelfsprekendheid: dan is het de dankbaarheid die overheerst. Dat is natuurlijk wat Eucharistie betekent: dank zeggen. Dankjewel zeggen dat we de Heer mogen ontvangen die ons het Leven geeft nu en in de eeuwigheid.
 
Hiermee hoeven we natuurlijk niet te wachten tot we getroffen worden door de moeilijkheden van het leven. Heiligen kunnen ons hier veel over leren. Over een tijdje krijgen we er weer een nieuwe heilige bij: de nu nog zalige Carlo Acutis. De eerste millennial-heilige.
 
In 2006 stierf deze jongere aan leukemie, pas 15 jaar oud. Met enthousiasme en vurig geloof bracht hij mensen in aanraking met Christus. Hierbij had hij veel aandacht voor de Eucharistie. Dit noemde hij de snelweg naar de hemel. Op zijn zevende ontvangt hij zijn Eerste H. Communie en het zou niet zijn laatste zijn. Meer dan een keer per week probeert hij naar de kerk te gaan, kan je nagaan! Wekelijks biecht hij. Tegelijkertijd is Carlo ook gewoon een jongen die van voetbal houdt en naar Pokémon en actiefilms kijkt. Ook de computer heeft zijn interesse. Hij hield van computerspelletjes en bouwde ook websites. Hierin heeft hij zijn huidige bijnaam als cyberapostel te danken.
 
Carlo raakt gefascineerd door Eucharistische wonderen. Voor hem zijn ze het bewijs dat Christus levend in ons midden is. Hij bouwt een website waarop hij de eucharistische mirakels uit 17 verschillende landen verzamelt en documenteert. 142 in totaal. Vervolgens wordt hij getroffen door acute leukemie. Op zo’n jonge leeftijd is de dood al in zicht. De priester die hem de laatste sacramenten bediende – de biecht, zalving en Eucharistie – was onder de indruk van het geloof van deze jongeman. Het geloof in de Levende Heer hield hem staande in de beproevingen.
 
De Eucharistie is voor hem altijd al het belangrijkste geweest, in het gewone leven van alledag en ook toen hij ziek werd. Zijn citaat herhaal ik graag nogmaals: “De Eucharistie is de snelweg naar de hemel.”
 
Toen Jezus zei dat Hij het Brood des Levens was, begreep men Hem niet. Ook voor ons kan de Eucharistie soms misschien een onbegrijpelijk mysterie zijn. Tegelijkertijd is het ook een krachtbron waar we steeds uit kunnen putten. Dat zien we in het leven van de zalige Carlo, die in alle tijden zijn weg naar de Eucharistie vond. Ook voor ons schuilt dat een prachtige opdracht in. Door rust te vinden bij de Heer in het gebed en Hem te ontvangen als voedsel dat ons in beweging brengt, op de snelweg naar de hemel. Een weg die tot Leven leidt. Amen.
 
Afbeelding: zalige Carlo Acutis, via wikipedia.


Reacties

Populaire posts van deze blog

21ste zondag door het jaar B

  Soms kunnen we in de Bijbel teksten tegenkomen die wat ongemakkelijk aanvoelen. Het is dan gemakkelijk om ze over te slaan en het er vooral niet over te hebben. Op die manier houden we het leuk en gezellig. Tegelijkertijd doen we die teksten daarmee tekort en sluiten we ons af voor de boodschap die ze ons te brengen hebben. Ooit kreeg ik een Bijbeltje, een klein boekje waar alle ingewikkelde teksten uit waren geknipt. Als je het doorbladerde, waren er soms woorden weg, maar ook hele zinnen en hoofdstukken. Je hield een gatenkaas over waar niets van te breien was. De kern ontbrak. Ook dat zal niet de bedoeling zijn. Moeilijke teksten, en hetzelfde geldt voor ingewikkelde situaties en nare omstandigheden, zullen we onder ogen moeten komen. Daarmee wordt het niet per se leuker, maar hopelijk zien we dan wel dat het dragelijker is dan we in eerste instantie dachten. Vaak ligt er namelijk onbegrip aan ten grondslag. Onbegrip is niet alleen iets van onze tijd; we zien het ook dui...

20ste zondag door het jaar B

  Proficiat! Zalige Communie! Het zijn woorden die ik waarschijnlijk aan het einde van elke Mis wel uitspreek. Zelf hoor ik het al het grootste gedeelte van mijn leven, sinds ik misdienaartje werd. Als kind vond ik het al een mooie opmerking, het klinkt een beetje als gefeliciteerd! In de Mis ontvangen we een prachtig geschenk en daar mogen we elkaar wel mee feliciteren… Alleen doe ik de groet daarmee tekort. Proficiat stamt af van het Latijnse woord: proficere, dat kan je vertalen als: ‘voortgang maken’, oftewel: Ga zo door! We ontvangen de Communie, prachtig! Daar houdt het niet bij op: het mag ook vrucht dragen in ons leven als we de wereld weer instappen: Proficiat! Doe er iets goeds mee en ga voort op de ingeslagen weg.  Dat klinkt prachtig, maar het is soms makkelijker gezegd dan gedaan. Dat merken we in ieder geval in deze afgelopen weken. We lezen nu al voor de 5e week uit de Broodrede, zoals Johannes deze in zijn Evangelie heeft opgeschreven. Dit begon met de Br...

23ste zondag door het jaar B

  Alweer enige tijd geleden zag ik een straatinterview op tv waarin aan een voorbijganger werd gevraagd of we tegenwoordig nog wel alles mogen zeggen. Die bewuste persoon maakte van zijn hart geen moordkuil en zei dat het niet meer kan. Alles is gevoelig, zo zei hij, en je kunt inderdaad niets meer zeggen. De interviewer ging hierop door en vroeg wat er dan niet meer gezegd zou mogen worden. Hierop volgde een hele lijst met hete hangijzers; één voor één werden ze opgenoemd. De interviewer ging nog wat verder: “Dat mag je dus allemaal niet meer zeggen?” “Nee”, bevestigde de ander, waarop de geslepen interviewer zei: “Maar u heeft het net wel gezegd.” Het is een wat flauw voorbeeld, want we leven in een wereld waar men soms meer tegenover elkaar dan naast elkaar lijkt te staan, en de polarisatie overal aanwezig lijkt. De gevoeligheden liggen aan de oppervlakte en, hoe goed je ook je best doet, op tenen gaan staan is bijna niet te vermijden. Het is natuurlijk de vraag of het daadw...