Doorgaan naar hoofdcontent

23ste zondag door het jaar B

 

Alweer enige tijd geleden zag ik een straatinterview op tv waarin aan een voorbijganger werd gevraagd of we tegenwoordig nog wel alles mogen zeggen. Die bewuste persoon maakte van zijn hart geen moordkuil en zei dat het niet meer kan. Alles is gevoelig, zo zei hij, en je kunt inderdaad niets meer zeggen. De interviewer ging hierop door en vroeg wat er dan niet meer gezegd zou mogen worden. Hierop volgde een hele lijst met hete hangijzers; één voor één werden ze opgenoemd. De interviewer ging nog wat verder: “Dat mag je dus allemaal niet meer zeggen?” “Nee”, bevestigde de ander, waarop de geslepen interviewer zei: “Maar u heeft het net wel gezegd.”

Het is een wat flauw voorbeeld, want we leven in een wereld waar men soms meer tegenover elkaar dan naast elkaar lijkt te staan, en de polarisatie overal aanwezig lijkt. De gevoeligheden liggen aan de oppervlakte en, hoe goed je ook je best doet, op tenen gaan staan is bijna niet te vermijden.

Het is natuurlijk de vraag of het daadwerkelijk zo zwart-wit is. Aan alle kanten van het spectrum zijn de extremen te vinden; zij geven de discussie, positief gesteld, kleur. Je zou ook kunnen zeggen: zij kapen het gesprek, want de stille meerderheid komt niet aan bod, vaak om geen olie op het vuur te gooien. Terwijl juist in het midden van de strijd de uitersten elkaar zouden kunnen vinden, als men bruggen bouwt en naar elkaar toe beweegt.

Daarvoor zal men in beweging moeten komen en grensgebieden moeten opzoeken. Eigenlijk zoals Jezus vandaag in het Evangelie doet. We lezen hoe Hij naar Dekapolis gaat. Een Jood heeft daar eigenlijk niets te zoeken; in hun ogen is dat heidens gebied. Het hoorde bij de Palestijnse gebieden, waar vooral niet-Joden woonden, en zij waren op de Griekse cultuur georiënteerd. Ze kenden God niet; je zou kunnen zeggen dat men daar doof was voor het Woord van God. Vervolgens gaat Jezus, juist Jezus die door Johannes wordt omschreven als het Woord, daarheen.

Jezus ontmoet daar iemand die niet kan horen en ook niet kan spreken. Anderen brengen hem bij Jezus. Hij neemt de man apart, raakt hem aan en geneest hem. Die doofstomme man wordt dus uit zijn kring gehaald, uit de groep die doof is voor de boodschap van God. Hij komt in beweging, laat zekerheden los en laat zich verrassen.

Vervolgens staat er dat hij normaal kon spreken. We hebben allemaal weleens mensen die doof geboren zijn, horen praten. Leren spreken is voor hen een hele uitdaging; dit leren ze door te kijken en te voelen. Daardoor hebben ze een bijzondere klank. Bij deze genezing gaan de oren open voor het goede nieuws en hij is direct in staat om hier verder over te vertellen.

Ook wij worden steeds weer uitgenodigd om in beweging te komen. Om onze zekerheden, standpunten en eigenwijsheid los te laten, te vertrouwen op de Heer en te getuigen van Christus' boodschap.

Daarvoor moeten we durf hebben, en dat hoeven we niet op eigen kracht te doen. In de eerste lezing lezen we uit Jesaja. De profeet waarschuwt zijn volksgenoten: ze moeten hun slechte daden loslaten en zich omkeren tot God. Er ligt nog een moeilijke toekomst voor hen in het vooruitzicht, wanneer het joodse volk gedeeltelijk wordt weggevoerd in de ballingschap. De profeet Jesaja kijkt al door de komende ellende heen. Hij beschrijft mensen die de moed verloren zijn; dit noemt hij blinden, doven, verlamden, mensen die niet kunnen spreken. Hij stelt dat God alle beperkingen uit de weg zal halen. Hij zal bevrijden en genezen. God zal ons losmaken van dat wat de navolging in de weg staat en een nieuw leven geven. Daar mogen we op vertrouwen.

Als we om ons heen kijken, lijken we in een tijd van verharding te leven. Men neemt elkaar de maat, protesten verhevigen; universiteiten en snelwegen worden bezet. De dialoog ontbreekt en soundbites overheersen. Het lijkt soms alsof we in Dekapolis leven, daar waar Gods Woord niet verstaan wordt.

Het biedt ons ook een uitdaging om een ander geluid te laten horen. Om niet mee te schreeuwen. In plaats daarvan worden we uitgenodigd om elkaar te ontmoeten in het grensgebied van onze verschillen. Dat vraagt om een open oor om elkaar daadwerkelijk te verstaan. We kunnen proberen om een oordeel uit te stellen en daadwerkelijk naar een ander te luisteren. We mogen bruggenbouwers zijn door in ons dagelijks leven actief te luisteren naar anderen, vooral naar degenen met wie we het oneens zijn. Dit kan betekenen dat we in gesprekken meer vragen stellen dan antwoorden geven, zoals: 'Kun je me uitleggen wat je precies bedoelt?' of 'Wat maakt je hier bezorgd over?'. Op die manier laten we zien dat we echt geïnteresseerd zijn in de ander en diens verhaal. Niet om de discussie aan te gaan, maar elkaar te ontmoeten daar waar de ander is. Door onderling begrip te kweken. Als we elkaar zo ontmoeten, kunnen we ook spreken. Delen wat er in ons leeft. Zien wat ons bindt, in plaats van in te zoomen op de verschillen. Zo kunnen we ook iets delen van Gods liefde in ons leven. We mogen bruggenbouwers zijn, met een open oor voor de ander en met woorden en daden van liefde. 

“Effata, ga open.” 

Amen.


Reacties

Populaire posts van deze blog

14e zondag door het jaar C

Een tijd je terug ging in de avond de deurbel bij de pastorie. Ik verwachtte niemand en besloot de bel gewoon te negeren. Er werd nogmaals gebeld, stiekem keek ik even uit het raam en ik zag iemand met een rugzak staan. Het gebeurt vaker dat er aangebeld wordt en men om hulp vraagt, vaak in de vorm van geld voor een treinkaartje, eten of een plek om te slapen. In alle eerlijkheid, ik had er geen zin in. Mooier maken kan ik het niet en ik negeerde de bel. Toen kreeg ik een smsje, doorgestuurd vanaf de Noodtelefoon. De deurbeller had het nummer gevonden en zijn vraag verzonden. Hij bleek een missionaris te zijn die een slaapplek zocht. Mijn motivatie en zeker de gastvrijheid en naastenliefde was nog steeds niet erg hoog, maar ik besloot dat ik hem minstens aan kon spreken; alvorens af te poeieren. De missionaris vertelde dat hij, indachtig het Evangelie van vandaag, zonder spullen door Nederland trok om het Evangelie te leven en te verkondigen. Hij noemde bij een nieuwe orde te horen e...

19e zondag door het jaar C

  In mijn jonge jaren verzamelde ik van alles en nog wat. Een periode waren het steentjes. Als ik dan ging wandelen en een mooi exemplaar vond, sjouwde ik deze met mij mee. Het was dan een bijzondere schat die later in mijn kamertje een plek vond. De kleine verzameling is op een gegeven moment verdwenen. Het was dan ook geen echte schat voor mij, maar gewoon iets dat tijdelijk leuk was. Allemaal hebben we iets wat voor ons belangrijk is. Iets dat je als een schat, als rijkdom beschouwt. Dit kan een object zijn, maar misschien ook wel familie, gezondheid, mooie reizen maken. Iets waar je niet zonder zou kunnen, wat blijvende vreugde schenkt.   Jezus vraagt ons er ook naar: wat is jouw schat? Waar gaat je hart het meest naar uit? Hij zegt: “Waar je schat is, daar zal ook je hart zijn.” En dan gaat Hij nog een stap verder: Hij nodigt ons uit om onze schat niet hier op aarde te verzamelen, maar in de hemel. Want zo leiden we een leven met God. Zo’n leven vraagt ook iets van ons. O...

Pinksteren

Van harte gefeliciteerd! Vandaag vieren we de verjaardag van de Kerk. Hiermee bedoel ik dit niet gebouw of de parochie die wij samen vormen, maar de Kerk met een hoofdletter. Na Pasen belooft Jezus aan zijn leerlingen een Helper, de H. Geest en vandaag vieren we dat Hij daadwerkelijk aan ons gegeven is. Het brengt de leerlingen letterlijk in beweging en zij trekken de wereld over om dat Goede Nieuws verder te verspreiden. De Kerk is geboren. Proficiat! De heilige Geest is in het beeld toch vaak de wat grote onbekende als we naar God kijken. Bij God de Vader hebben we wel een beeld, God de Zoon voelt benaderbaar, maar die God de Heilige Geest blijft wat ingewikkeld. Terwijl Hij er al vanaf het begin bij is. In het scheppingsverhaal komen we de Geest al tegen: “In het begin schiep God de hemel en de aarde. De aarde was woest en leeg; duisternis lag over de diepte, en de geest van God zweefde over de wateren” [cf. Gen. 1, 1.2] Door heel de Bijbel ontmoeten we de Geest. In de oorspronke...