Jezus gebruikt vandaag het voorbeeld van een kind om aan zijn vrienden duidelijk te maken wat dienstbaarheid is. Het gebeurt vaker dat de Heer kinderen voor ons een voorbeeld doet zijn. In het Bijbelboek Matteüs staat een vergelijkbare gebeurtenis van wat wij vandaag bij Marcus lezen. De leerlingen vragen daar aan Jezus wie het belangrijkste zal zijn in Gods Rijk. Jezus plaatst vervolgens een kind in het midden van de groep en stelt dat zij moeten geloven als kinderen.
Over dit gedeelte preek ik regelmatig bij kinderdoopvieringen. Zij hebben namelijk iets wat wij later jammer genoeg allemaal kwijtraken. Er is nieuwsgierigheid. Ze willen alles onderzoeken en van alles weten. Vragen staat vrij, is het devies en soms zou je ze dan bijna achter het behang willen plakken. Die nieuwsgierigheid en misschien zelfs wel de ontvankelijkheid is een prachtige schat die we moeten proberen vast te houden. Tegelijkertijd is er nog een prachtige eigenschap die kinderen hebben: de vreugde. Een kind kan genieten van het kleine en het gewone. Ze maken zich nog niet druk over de nieuwste telefoon, dat komt jammer genoeg later allemaal vanzelf. Geef een kind een papiertje en ze vermaken zich. Met een ballon kunnen ze een tijd spelen. Het zijn juist de kleine dingen die het doen.
Dat is in ieder geval hoe het leven van een kind eruit zou moeten zien. Het is dan erg confronterend als kinderen ziek worden. De afgelopen weken hebben we in de parochie gebeden voor een van onze jongste medegelovigen: Bibi, een meisje van pas 3 jaar oud. Vorige week zondag is zij overleden, tussen de twee vieringen in.
Bibi heb ik niet goed gekend, maar ze heeft een onuitwisbare indruk op mij gemaakt. Twee weken geleden heb ik haar voor de eerste keer ontmoet en mocht ik haar de ziekenzalving bedienen. Sindsdien is die Bijbeltekst, dat we moeten worden als kinderen, voor mij nog meer gaan leven. Door Bibi begrijp ik het nu een stukje beter.
Toen ik voor de ziekenzalving gevraagd werd, had ik namelijk begrepen dat Bibi kanker had en uitbehandeld was. Normaal verwacht ik in zo’n situatie dat iemand ziek in bed ligt en eigenlijk niet aanspreekbaar is. Bij Bibi was alles anders. Toen ik binnenkwam, stond er voor mij een vrolijke peuter in een drakenonesie. Zij keek mij nieuwsgierig aan. Drie seconden keek zij de kat uit de boom en vervolgens had ze praatjes voor tien. Nog nooit ben ik zo vrolijk ontvangen bij een ziekenzalving. Nadat we wat gesproken hadden, was het tijd voor de viering. De olie pakte ik uit mijn tas en Bibi hielp enthousiast met het opendraaien van het setje. Ik legde uit wat ik ging doen, dat we zouden gaan bidden en ik wat van de olie op haar hoofd en handen zou smeren. Erg lekker vond ze het niet ruiken. Toen we begonnen te bidden, vouwde zij ook haar handjes en vervolgens keek zij naar haar broers. Zij sloten de ogen, bogen het hoofd en dat voorbeeld volgde hun zusje. Wel zoals een zusje betaamt, een oog ging open om de boel in de gaten te houden.
Haar vrolijkheid en liefde voor het leven, maakte van die
viering een prachtig moment. Van haar ouders begreep ik dat dat bij Bibi
hoorde. Ook in het ziekenhuis lichtte de ruimte op als Bibi binnenkwam. Als
andere zieke kinderen vermoeid en wat verdrietig waren, kwam zij lachend
binnen, daagde wat uit en vervolgens gingen ze samen spelen. Ondanks haar
ziek-zijn, bleef en blijft zij daarmee een inspiratiebron.
In het Evangelie horen we dan vandaag hoe de leerlingen zich druk maken over wie van hen het belangrijkste is. Nu mijn gedachten de laatste dagen zo naar Bibi en haar familie uitgaan, roept dat ook irritatie op. Waar maken die leerlingen van Jezus zich toch druk om?! Ze hebben een ingewikkelde boodschap ontvangen: Jezus zal sterven en ook verrijzen. Eigenlijk begrijpen ze er niets van, maar ze tellen toch alvast hun knopen voor als dat moment komt dat de Heer er niet meer is en wie dan de leiding krijgt.
Een menselijke gedachte, maar dat is niet de houding
voor een leerling van de Heer. We mogen ons juist klein maken. Niet kleiner
maken dan we zijn, maar ook niet groter voordoen dan goed voor ons is. We mogen
zijn wat we ten diepste zijn: geliefde kinderen van de Vader.
Daarin kunnen we ons dus spiegelen aan de kleinste onder ons. Die soms misschien geluid maken als het even niet uitkomt of lekker eigenwijs zijn. Aan de open blik die zij hebben voor de wereld om hen heen, de nieuwsgierigheid en het oordeelvrij zijn. We kunnen een voorbeeld nemen aan Bibi, die toch zo ziek was en tegelijkertijd haar naasten droeg door simpelweg zichzelf te zijn: vrolijk en grappig, met oog voor haar broers en ouders.
Dat is een vorm van dienstbaarheid die het navolgen waard is. Misschien denk je wel: hoe kunnen we dat voor elkaar krijgen? Simpelweg door het voorbeeld van Bibi te volgen en onze handen te vouwen, het stil te maken en te bidden.
De heilige Moeder Teresa heeft ooit gezegd: “Mensen zoeken vrede, maar wat ze allereerst nodig hebben is stilte, want de vrucht van stilte is gebed. De vrucht van gebed is geloof, de vrucht van geloof is liefde. De vrucht van liefde is dienstbaarheid en de vrucht van dienstbaarheid is vrede.”
In onze levens kunnen we soms geconfronteerd worden met moeilijke momenten, situaties die we niet op eigen kracht kunnen dragen. Juist dan hebben we nood aan die dienstbaarheid. Door om te zien naar elkaar, ruimte te geven aan de emoties die er moeten zijn, kunnen we elkaar dragen. Als we zo oog hebben voor elkaar komt iedereen aan bod. Dit mogen we gefundeerd weten door het gebed, dus laten we steeds onze handen vouwen, ons hoofd buigen en bidden. Misschien met een oogje open om onze blik te richten op de Heer, die ons altijd draagt omdat wij zijn geliefde kinderen zijn. Amen.
De afbeelding is gegenereerd via AI
Reacties
Een reactie posten