Doorgaan naar hoofdcontent

30ste zondag door het jaar B

 

Steeds vaker hoor ik van medegelovigen dat ze op pelgrimstocht gaan of zijn geweest. Sommigen fietsen naar Santiago de Compostela, anderen wandelen het Pieterpad of doen Rome aan. Het zijn prachtige manieren om ons geloof handen en letterlijk voeten te geven. Je komt in beweging, even los van het alledaagse en hebt de tijd en ruimte om je op God te richten. Dat is het doel van een pelgrimage: ons richten op de Heer. Het is natuurlijk geweldig als je de kans krijgt om letterlijk in beweging te komen, maar dat is niet voor iedereen weggelegd. Gelukkig hoef je niet per se wandelschoenen aan te trekken of de fietsbanden op te pompen. Je op God richten kan je altijd doen, onder alle omstandigheden. Daarmee kunnen we het hele leven zien als een ware pelgrimstocht.

Zeker in het komende jaar zal hier meer aandacht voor zijn. In 2025 vieren we weer een Heilig Jaar. Als paus Franciscus op 24 december de Heilige Deur van de Sint-Pieter opent vangt weer een Jubeljaar aan, met deze keer als thema dat we Pelgrims van de Hoop mogen zijn. Zoals de paus schrijft over het Jubeljaar: “Iedereen weet wat het is om te hopen. In het hart van ieder mens woont hoop als het verlangen en de verwachting van goede dingen die komen gaan, ondanks het feit dat we niet weten wat de toekomst zal brengen.” De paus hoopt dat het Jubeljaar voor ons allemaal een gelegenheid zal zijn om vernieuwd te worden in die hoop.
 
Hoop is natuurlijk een bijzonder iets. Een sprankje hoop kan genoeg zijn om bij een ingewikkelde situatie te blijven staan en vol te houden. Het kleinste beetje hoop kan het grootste verschil maken. Laatst las ik hoe iemand het verschil duidde tussen optimisme en hoop; “optimisme is een vluchtige emotie die kan omslaan als het tegenzit, terwijl hoop een dieperliggende, krachtige gerichtheid van de ziel op een mooiere wereld is, wat vervolgens aanzet tot actie”.  Dit merken we ook in de ontmoeting met Bartimeüs, zoals we horen in het Evangelie. Deze blinde man zit als bedelaar langs de kant van de weg. Hij is afhankelijk van wat de ander voor hem over heeft. Als hij hoort dat Jezus langskomt, roept hij het uit. De vertaling schiet hier eigenlijk te kort. Er staat in onze vertaling dat hij luidkeels roept en zelfs nog harder, maar dat doet de intensiteit het Griekse ‘krazó’ te kort: Hij schreeuwt het namelijk uit. Hij vraagt, wederom volgens onze vertaling, om medelijden, maar eigenlijk zegt hij: ‘Eleison’. Hij vraagt om ontferming. Daarin zit ook een actieve vraag. Hij vraagt niet om alleen maar om mededogen, hij vraagt juist om hulp. Bartimeüs stelt zijn hoop op de Heer. Jezus vraagt aan hem wat zijn wens is. De Heer vult het niet voor hem in, maar ontmoet hem waar hij staat en geeft ruimte om zijn vraag te stellen. Hij krijgt zijn zicht en Jezus noemt dat zijn geloof hem genezen heeft. Dit gelovig -zijn (Πίστις) is meer dan een “ik-geloof-het-wel”, het is een gelovig vertrouwen stellen in Christus. Dat blijkt ook wel uit het vervolg, Bartimeüs sluit zich aan en wordt een volgeling van Jezus. Hij stelt zijn hoop in Jezus. Zo mag Christus ook onze bron van hoop zijn.
 
Dit kan weleens schuren. Door heel het Evangelie heen komen we genezingsverhalen tegen. Dit gaat eigenlijk verder dan dat Jezus een mooie truc kent voor feesten en partijen. Het kunnen natuurlijk ook ingewikkelde verhalen zijn als je hoort dat Jezus geneest. We kennen allemaal mensen die zich de knieën kapot bidden en niet verhoord lijken te worden, of mensen die met een handicap door het leven gaan en door deze verhalen tekort gedaan worden. Dit type verhalen moeten we ook niet alleen lezen als een historische beschrijving. Daarnaast hebben ze ook een diepere laag. In eerste instantie laten ze Gods handelen zien. Jezus toont door de genezing aan dat er een nieuwe tijd begonnen is. Als we verder kijken, ontspint zich de diepere laag. Bij deze tekst is er een lijn te herkennen met een andere genezing van een blinde, twee hoofdstukken eerder. De genezing verloopt daar in fases. Een blinde wordt bij Jezus gebracht. Jezus smeert speeksel op zijn ogen en zijn zicht keert langzaam terug. De man ziet bomen, maar doordat deze bewegen snapt hij dat het mensen zijn. Jezus moet de handeling nogmaals verrichten om hem volledig te kunnen laten zien.
 
Dat kunnen we ook symbolisch lezen. In het Marcusevangelie is Jezus op weg naar Jeruzalem. Hij beweegt richting zijn lijden en sterven. Hier spreekt Hij met zijn vrienden over en de afgelopen weken hebben we gezien dat ze dit niet altijd verstaan. De leerlingen “zien” namelijk nog niet wie Jezus is.  Ze zitten nog vast in hun eigen dromen en verlangens. Ze zijn drukker met wereldse zaken, zo lijkt het in ieder geval als ze vragen stellen wie de belangrijkste is of als ze het beter denken te weten dan Jezus wat het inhoudt om de Messias te zijn. Jezus is niet de sterke leider die alles politiek nieuw maakt, Hij is juist de Lijdende Dienaar die ons een nieuw leven biedt. Bartimeüs roept zelf om de Heer. Hij neemt zelf het initiatief en herkent Jezus als de Zoon van David. Hij vraagt niet gelijk om genezing, maar om ontferming. Ondanks zijn visuele beperking ‘ziet’ hij direct wie Jezus is. Bartimeüs leeft vanuit de hoop. Daar moet je oog voor hebben, zojuist de blinde Bartimeüs dat heeft.
 
Het is wel een hele uitdaging om met die open blik te blijven kijken. Het leven kent teleurstellingen genoeg die maken dat de hoop versluierd kan raken. Je zou er dan bijna hopeloos van worden. Hierin kan geduld ons  helpen. Dat klinkt misschien als een zoethoudertje, maar je kan het vergelijken met de jaargetijden. In de koude wintermaanden die straks voor de deur staan kunnen we het ons misschien niet voorstellen, maar het wordt weer lente. Dit is niet van de een op de andere dag. Dit gaat gestaag. De eerste grassprieten komen op, bloemen laten zich langzaam weer zien. De natuur ontwaakt stapsgewijs uit haar winterslaap.

Ook wij kunnen steeds onze hoop weer vestigen op die kleine tekens van Gods aanwezigheid. Het ziet niet in groots en meeslepend, maar juist in het zachte waaien van de wind. Voor ons als pelgrims van de Hoop vraagt dit om te oefenen in het geduld. Zoals priester en filosoof Halík schrijft: Geduld met anderen is liefde. Geduld met jezelf is hoop. Geduld met God is geloof. Dat geduld helpt ons om te groeien in geloven en zo uit te zien naar de Heer, om ontferming vragen en Hem na te volgen als Pelgrims van de Hoop. Amen.
 
De afbeelding is gegenereerd via AI.

Reacties

Populaire posts van deze blog

21ste zondag door het jaar B

  Soms kunnen we in de Bijbel teksten tegenkomen die wat ongemakkelijk aanvoelen. Het is dan gemakkelijk om ze over te slaan en het er vooral niet over te hebben. Op die manier houden we het leuk en gezellig. Tegelijkertijd doen we die teksten daarmee tekort en sluiten we ons af voor de boodschap die ze ons te brengen hebben. Ooit kreeg ik een Bijbeltje, een klein boekje waar alle ingewikkelde teksten uit waren geknipt. Als je het doorbladerde, waren er soms woorden weg, maar ook hele zinnen en hoofdstukken. Je hield een gatenkaas over waar niets van te breien was. De kern ontbrak. Ook dat zal niet de bedoeling zijn. Moeilijke teksten, en hetzelfde geldt voor ingewikkelde situaties en nare omstandigheden, zullen we onder ogen moeten komen. Daarmee wordt het niet per se leuker, maar hopelijk zien we dan wel dat het dragelijker is dan we in eerste instantie dachten. Vaak ligt er namelijk onbegrip aan ten grondslag. Onbegrip is niet alleen iets van onze tijd; we zien het ook dui...

20ste zondag door het jaar B

  Proficiat! Zalige Communie! Het zijn woorden die ik waarschijnlijk aan het einde van elke Mis wel uitspreek. Zelf hoor ik het al het grootste gedeelte van mijn leven, sinds ik misdienaartje werd. Als kind vond ik het al een mooie opmerking, het klinkt een beetje als gefeliciteerd! In de Mis ontvangen we een prachtig geschenk en daar mogen we elkaar wel mee feliciteren… Alleen doe ik de groet daarmee tekort. Proficiat stamt af van het Latijnse woord: proficere, dat kan je vertalen als: ‘voortgang maken’, oftewel: Ga zo door! We ontvangen de Communie, prachtig! Daar houdt het niet bij op: het mag ook vrucht dragen in ons leven als we de wereld weer instappen: Proficiat! Doe er iets goeds mee en ga voort op de ingeslagen weg.  Dat klinkt prachtig, maar het is soms makkelijker gezegd dan gedaan. Dat merken we in ieder geval in deze afgelopen weken. We lezen nu al voor de 5e week uit de Broodrede, zoals Johannes deze in zijn Evangelie heeft opgeschreven. Dit begon met de Br...

23ste zondag door het jaar B

  Alweer enige tijd geleden zag ik een straatinterview op tv waarin aan een voorbijganger werd gevraagd of we tegenwoordig nog wel alles mogen zeggen. Die bewuste persoon maakte van zijn hart geen moordkuil en zei dat het niet meer kan. Alles is gevoelig, zo zei hij, en je kunt inderdaad niets meer zeggen. De interviewer ging hierop door en vroeg wat er dan niet meer gezegd zou mogen worden. Hierop volgde een hele lijst met hete hangijzers; één voor één werden ze opgenoemd. De interviewer ging nog wat verder: “Dat mag je dus allemaal niet meer zeggen?” “Nee”, bevestigde de ander, waarop de geslepen interviewer zei: “Maar u heeft het net wel gezegd.” Het is een wat flauw voorbeeld, want we leven in een wereld waar men soms meer tegenover elkaar dan naast elkaar lijkt te staan, en de polarisatie overal aanwezig lijkt. De gevoeligheden liggen aan de oppervlakte en, hoe goed je ook je best doet, op tenen gaan staan is bijna niet te vermijden. Het is natuurlijk de vraag of het daadw...