Steeds vaker hoor ik van medegelovigen dat ze op
pelgrimstocht gaan of zijn geweest. Sommigen fietsen naar Santiago de
Compostela, anderen wandelen het Pieterpad of doen Rome aan. Het zijn prachtige
manieren om ons geloof handen en letterlijk voeten te geven. Je komt in
beweging, even los van het alledaagse en hebt de tijd en ruimte om je op God te
richten. Dat is het doel van een pelgrimage: ons richten op de Heer. Het
is natuurlijk geweldig als je de kans krijgt om letterlijk in beweging te
komen, maar dat is niet voor iedereen weggelegd. Gelukkig hoef je niet per se
wandelschoenen aan te trekken of de fietsbanden op te pompen. Je op God richten
kan je altijd doen, onder alle omstandigheden. Daarmee kunnen we het hele leven
zien als een ware pelgrimstocht.
Zeker in het komende jaar zal hier meer aandacht voor zijn.
In 2025 vieren we weer een Heilig Jaar. Als paus Franciscus op 24 december de
Heilige Deur van de Sint-Pieter opent vangt weer een Jubeljaar aan, met deze
keer als thema dat we Pelgrims van de Hoop mogen zijn. Zoals de paus schrijft
over het Jubeljaar: “Iedereen weet wat het is om te hopen. In het hart van
ieder mens woont hoop als het verlangen en de verwachting van goede dingen die
komen gaan, ondanks het feit dat we niet weten wat de toekomst zal brengen.” De
paus hoopt dat het Jubeljaar voor ons allemaal een gelegenheid zal zijn om
vernieuwd te worden in die hoop.
Hoop is natuurlijk een bijzonder iets. Een sprankje hoop kan
genoeg zijn om bij een ingewikkelde situatie te blijven staan en vol te houden.
Het kleinste beetje hoop kan het grootste verschil maken. Laatst las ik hoe
iemand het verschil duidde tussen optimisme en hoop; “optimisme is een
vluchtige emotie die kan omslaan als het tegenzit, terwijl hoop een
dieperliggende, krachtige gerichtheid van de ziel op een mooiere wereld is, wat
vervolgens aanzet tot actie”. Dit merken we ook in de ontmoeting met
Bartimeüs, zoals we horen in het Evangelie. Deze blinde man zit als bedelaar
langs de kant van de weg. Hij is afhankelijk van wat de ander voor hem over
heeft. Als hij hoort dat Jezus langskomt, roept hij het uit. De vertaling
schiet hier eigenlijk te kort. Er staat in onze vertaling dat hij luidkeels
roept en zelfs nog harder, maar dat doet de intensiteit het Griekse ‘krazó’ te
kort: Hij schreeuwt het namelijk uit. Hij vraagt, wederom volgens onze
vertaling, om medelijden, maar eigenlijk zegt hij: ‘Eleison’. Hij vraagt om
ontferming. Daarin zit ook een actieve vraag. Hij vraagt niet om alleen maar om
mededogen, hij vraagt juist om hulp. Bartimeüs stelt zijn hoop op de Heer. Jezus
vraagt aan hem wat zijn wens is. De Heer vult het niet voor hem in, maar
ontmoet hem waar hij staat en geeft ruimte om zijn vraag te stellen. Hij krijgt
zijn zicht en Jezus noemt dat zijn geloof hem genezen heeft. Dit gelovig -zijn
(Πίστις) is meer dan een “ik-geloof-het-wel”, het is een gelovig vertrouwen
stellen in Christus. Dat blijkt ook wel uit het vervolg, Bartimeüs sluit zich
aan en wordt een volgeling van Jezus. Hij stelt zijn hoop in Jezus. Zo mag
Christus ook onze bron van hoop zijn.
Dit kan weleens schuren. Door heel het Evangelie heen komen
we genezingsverhalen tegen. Dit gaat eigenlijk verder dan dat Jezus een mooie
truc kent voor feesten en partijen. Het kunnen natuurlijk ook ingewikkelde
verhalen zijn als je hoort dat Jezus geneest. We kennen allemaal mensen die
zich de knieën kapot bidden en niet verhoord lijken te worden, of mensen die
met een handicap door het leven gaan en door deze verhalen tekort gedaan
worden. Dit type verhalen moeten we ook niet alleen lezen als een historische
beschrijving. Daarnaast hebben ze ook een diepere laag. In eerste instantie
laten ze Gods handelen zien. Jezus toont door de genezing aan dat er een nieuwe
tijd begonnen is. Als we verder kijken, ontspint zich de diepere laag. Bij deze
tekst is er een lijn te herkennen met een andere genezing van een blinde, twee
hoofdstukken eerder. De genezing verloopt daar in fases. Een blinde wordt bij
Jezus gebracht. Jezus smeert speeksel op zijn ogen en zijn zicht keert langzaam
terug. De man ziet bomen, maar doordat deze bewegen snapt hij dat het mensen
zijn. Jezus moet de handeling nogmaals verrichten om hem volledig te kunnen
laten zien.
Dat kunnen we ook symbolisch lezen. In het Marcusevangelie
is Jezus op weg naar Jeruzalem. Hij beweegt richting zijn lijden en sterven.
Hier spreekt Hij met zijn vrienden over en de afgelopen weken hebben we gezien
dat ze dit niet altijd verstaan. De leerlingen “zien” namelijk nog niet wie
Jezus is. Ze zitten nog vast in hun
eigen dromen en verlangens. Ze zijn drukker met wereldse zaken, zo lijkt het in
ieder geval als ze vragen stellen wie de belangrijkste is of als ze het beter
denken te weten dan Jezus wat het inhoudt om de Messias te zijn. Jezus is niet
de sterke leider die alles politiek nieuw maakt, Hij is juist de Lijdende
Dienaar die ons een nieuw leven biedt. Bartimeüs roept zelf om de Heer. Hij
neemt zelf het initiatief en herkent Jezus als de Zoon van David. Hij vraagt
niet gelijk om genezing, maar om ontferming. Ondanks zijn visuele beperking
‘ziet’ hij direct wie Jezus is. Bartimeüs leeft vanuit de hoop. Daar moet je
oog voor hebben, zojuist de blinde Bartimeüs dat heeft.
Het is wel een hele uitdaging om met die open blik te
blijven kijken. Het leven kent teleurstellingen genoeg die maken dat de hoop
versluierd kan raken. Je zou er dan bijna hopeloos van worden. Hierin kan
geduld ons helpen. Dat klinkt misschien
als een zoethoudertje, maar je kan het vergelijken met de jaargetijden. In de
koude wintermaanden die straks voor de deur staan kunnen we het ons misschien
niet voorstellen, maar het wordt weer lente. Dit is niet van de een op de
andere dag. Dit gaat gestaag. De eerste grassprieten komen op, bloemen laten
zich langzaam weer zien. De natuur ontwaakt stapsgewijs uit haar winterslaap.
Ook wij kunnen steeds onze hoop weer vestigen op die kleine
tekens van Gods aanwezigheid. Het ziet niet in groots en meeslepend, maar juist
in het zachte waaien van de wind. Voor ons als pelgrims van de Hoop vraagt dit
om te oefenen in het geduld. Zoals priester en filosoof Halík schrijft: Geduld
met anderen is liefde. Geduld met jezelf is hoop. Geduld met God is geloof. Dat
geduld helpt ons om te groeien in geloven en zo uit te zien naar de Heer, om
ontferming vragen en Hem na te volgen als Pelgrims van de Hoop. Amen.
De afbeelding is gegenereerd via AI.
Reacties
Een reactie posten