Doorgaan naar hoofdcontent

31ste zondag door het jaar B

 


We kunnen er bijna niet omheen; de Amerikaanse presidentsverkiezingen staan voor de deur. Wanneer er in de ons omringende landen verkiezingen zijn is dit één van de vele thema’s op het journaal. Dit geldt niet voor wat er aan de andere kant van de oceaan gebeurt; dit domineert al maanden de media. Artikelen worden er volgeschreven, podcasts gemaakt en theatershows met zelfbenoemde Amerikadeskundigen trekken vollen zalen. De Verenigde Staten blijven tot de verbeelding spreken, er zijn meningen genoeg en in alle eerlijkheid, ik lees en beluister het allemaal graag. Wel vind ik het ingewikkeld worden als er “christelijke” stemadviezen klinken en soms nog wel duidelijker geformuleerd: ‘Als christen hoor je op die kandidaat te stemmen”. Vaak wordt er dan uit standpunt uitgelicht en daar wordt dat hele advies op gebaseerd. Onder andere op dit soort momenten ben ik blij met onze paus. Hij laat zich namelijk niet voor een karretje spannen en benoemt de ingewikkelde en kwalijke standpunten bij de beide kandidaten. Paus Franciscus roept op om te kiezen voor de minst kwade optie. Wie dat dan precies is, dat zegt hij niet. Het is namelijk een kwestie voor het eigen geweten. Dat vraagt om onderscheiding, door te luisteren met je hart en daarbij de heilige Geest te ervaren. 

Het luisteren met het hart lijkt ook te zijn waar Jezus ons toe uitnodigt als Hij antwoord geeft op de vraag naar het belangrijkste gebod. De Schriftgeleerde heeft bij deze vraag niet alleen de tien geboden in gedachten, maar ook de ruim 600 regels en voorschriften die de joodse traditie beschreven heeft om maar niet buiten de lijntjes te hoeven kleuren. Jezus start zijn antwoord door te zeggen: “Hoor Israël”. Het oorspronkelijke “Sjema Israël” wil meer zeggen dan alleen maar ‘luister’, of “let even op”. Het wil ons wakker schudden; “besef dit en neem het in je op”. Jezus neemt twee teksten en voegt deze samen. Het eerste gedeelte hoorden we in onze eerste lezing (Dt. 6,2-6): De Heer is onze God en we mogen Hem beminnen met heel ons hebben en houden. Vervolgens plakt Jezus daar een tekst uit Leviticus aan vast; de ander mogen we liefhebben als onszelf. (Lev. 19,18). Zelfs de Schriftgeleerde moet aan Jezus meegeven dat dit klopt en we kennen het als het Dubbelgebod van de Liefde.

Als we vanuit dat gebod leven, luisteren we met ons hart en niet met onze onderbuik. Dan is de ander geen tegenover, maar juist je naaste. Iemand naar wie je mag omzien.  

Leven vanuit die liefde is natuurlijk een hele uitdaging, althans zo lijkt het. De Franse heilige Theresia van Lisieux (1873 – 1897) heeft door haar korte leven heen, ze werd maar 24 jaar oud, laten zien hoe we dit op een hele, eigenlijk: normale manier kunnen doen. Dit noemt zij de kleine weg naar heiligheid die voor iedereen openligt. In plaats van grootse daden of buitengewone offers, benadrukte Theresia dat het mogelijk is om heilig te worden door oprechte, kleine daden van liefde. Hiermee viel de jonge Theresia nog niet zo op bij haar medezusters. Toen ze ernstig ziek werd, hoorde ze haar medezusters onderling spreken over wat ze nou over haar moesten schrijven in de rouwkaart. Er was, in hun beleving, namelijk niets over haar te zeggen. Ze was bijna onzichtbaar. Haar overste zag wel meer in haar en vroeg haar een geestelijke autobiografie te schrijven. Toen men deze na haar dood las, stonden ze verstelt van de diepgang in alle eenvoud. Dit kwam bijvoorbeeld naar voren in hoe zij omging met irritaties over haar medezusters. Zet namelijk mensen in een groep bij elkaar en je krijgt gedoe. Een oude zuster zat achter haar in de gebedsruimte constant met haar vingernagels over haar kunstgebit te krassen. Het maakt Theresia bijna gek van irritatie. Toch weet ze zelfs dit ergerlijke geluid ‘als concert aan God aan te bieden.’

Als we leven vanuit dat Dubbelgebod van de liefde gaat het er niet om hoe groots wij wel niet zijn en hoe goed we het allemaal wel niet voor elkaar hebben. We mogen ons klein maken, juist om God in het kleine en gewone te ervaren. Theresia schrijft bijvoorbeeld dat ze de servetten met heel veel zorgt vouwt, alsof Jezus aan tafel komt. Die kleine weg gaan verschuift de focus naar God en de ander. Zo kan God door ons heen werken en mogen we zijn instrument zijn.

Dit wil niet zeggen dat we onszelf helemaal moeten vergeten. Het is een kwestie van balanceren. Het dubbelgebod van de liefde kan je vergelijken met een krukje met drie poten. Die moeten wel even lang zijn; want anders kukel je om. Onze aandacht richten we op God, op de mensen om ons heen en daarbij hoeven we onszelf niet te vergeten. Het draait allemaal om balans.

In deze tijd waarin alle meningen gedeeld worden lijkt die balans soms wat zoek te zijn. Daar mogen we steeds weer een weg in vinden. Het dubbelgebod van de liefde is daarbij fundament waar we ons leven op mogen bouwen. Daarvoor hoeven we grootste doelen te stellen, die niet haalbaar blijken en dan maar in een hoekje verdwijnen. Het mag in het kleine en het gewone. Bijvoorbeeld door onszelf niet te verliezen in te makkelijke oordelen en geen open deuren in te trappen, maar door juist tijd en aandacht te besteden aan de mensen om je heen. We mogen steeds weer aan de Heer vragen om onze ogen en oren open te houden om die kansen te zien, daarvoor mogen we luisteren met ons hart en Gods liefde daar laten spreken. Dat biedt misschien geen ruimte ronkende one-liners en verkiezingen win je er niet mee, maar het is wel de kleine weg naar heiligheid. Amen.


Bovenstaande afbeelding is gecreëerd via AI.

Reacties

Populaire posts van deze blog

21ste zondag door het jaar B

  Soms kunnen we in de Bijbel teksten tegenkomen die wat ongemakkelijk aanvoelen. Het is dan gemakkelijk om ze over te slaan en het er vooral niet over te hebben. Op die manier houden we het leuk en gezellig. Tegelijkertijd doen we die teksten daarmee tekort en sluiten we ons af voor de boodschap die ze ons te brengen hebben. Ooit kreeg ik een Bijbeltje, een klein boekje waar alle ingewikkelde teksten uit waren geknipt. Als je het doorbladerde, waren er soms woorden weg, maar ook hele zinnen en hoofdstukken. Je hield een gatenkaas over waar niets van te breien was. De kern ontbrak. Ook dat zal niet de bedoeling zijn. Moeilijke teksten, en hetzelfde geldt voor ingewikkelde situaties en nare omstandigheden, zullen we onder ogen moeten komen. Daarmee wordt het niet per se leuker, maar hopelijk zien we dan wel dat het dragelijker is dan we in eerste instantie dachten. Vaak ligt er namelijk onbegrip aan ten grondslag. Onbegrip is niet alleen iets van onze tijd; we zien het ook dui...

20ste zondag door het jaar B

  Proficiat! Zalige Communie! Het zijn woorden die ik waarschijnlijk aan het einde van elke Mis wel uitspreek. Zelf hoor ik het al het grootste gedeelte van mijn leven, sinds ik misdienaartje werd. Als kind vond ik het al een mooie opmerking, het klinkt een beetje als gefeliciteerd! In de Mis ontvangen we een prachtig geschenk en daar mogen we elkaar wel mee feliciteren… Alleen doe ik de groet daarmee tekort. Proficiat stamt af van het Latijnse woord: proficere, dat kan je vertalen als: ‘voortgang maken’, oftewel: Ga zo door! We ontvangen de Communie, prachtig! Daar houdt het niet bij op: het mag ook vrucht dragen in ons leven als we de wereld weer instappen: Proficiat! Doe er iets goeds mee en ga voort op de ingeslagen weg.  Dat klinkt prachtig, maar het is soms makkelijker gezegd dan gedaan. Dat merken we in ieder geval in deze afgelopen weken. We lezen nu al voor de 5e week uit de Broodrede, zoals Johannes deze in zijn Evangelie heeft opgeschreven. Dit begon met de Br...

23ste zondag door het jaar B

  Alweer enige tijd geleden zag ik een straatinterview op tv waarin aan een voorbijganger werd gevraagd of we tegenwoordig nog wel alles mogen zeggen. Die bewuste persoon maakte van zijn hart geen moordkuil en zei dat het niet meer kan. Alles is gevoelig, zo zei hij, en je kunt inderdaad niets meer zeggen. De interviewer ging hierop door en vroeg wat er dan niet meer gezegd zou mogen worden. Hierop volgde een hele lijst met hete hangijzers; één voor één werden ze opgenoemd. De interviewer ging nog wat verder: “Dat mag je dus allemaal niet meer zeggen?” “Nee”, bevestigde de ander, waarop de geslepen interviewer zei: “Maar u heeft het net wel gezegd.” Het is een wat flauw voorbeeld, want we leven in een wereld waar men soms meer tegenover elkaar dan naast elkaar lijkt te staan, en de polarisatie overal aanwezig lijkt. De gevoeligheden liggen aan de oppervlakte en, hoe goed je ook je best doet, op tenen gaan staan is bijna niet te vermijden. Het is natuurlijk de vraag of het daadw...