In
een tijd waarin we weer een Amerikaanse president krijgen die roept dat ‘America
first’ komt, is het een nare constatering om te zien dat het niet alleen een
houding aan de andere kant van de oceaan is, maar we het ook in onze eigen
levens tegen kunnen komen. Vaak genoeg kunnen we horen dat men eerst de eigen
schaapjes op het droge moeten hebben, alvorens we anderen kunnen helpen. Tijd
maken voor anderen of vrijwilligerswerk doen is ook iets dat steeds moeilijker
wordt, want we hebben het allemaal druk zat en dan moet je ook nog voor jezelf
zorgen. De realiteit is wel dat ik dit advies ook vaak geef. Je kan namelijk
alleen iets geven als je zelf ook ademruimte heb. Wanneer we al ons geld
weggeven aan goede doelen en zelf niets meer over houden om te eten, dan gaat
er iets mis. Als je jezelf continue voorbij loopt om voor anderen te zorgen,
dan kukkel je op een gegeven moment om. Het heeft met balans te maken. Een quote
uit mijn geitenwollensokken-tijd: “Je kan pas goed voor anderen zorgen, als je
eerst voor jezelf zorgt”. Het klopt natuurlijk wel. Ook in het vliegtuig krijg
je altijd het advies om eerst je eigen zuurstofmasker op te doen, voordat je
anderen helpt.
Vanuit het Evangelie (Mc. 12, 38-44) dat we zojuist lazen, zou je misschien iets anders kunnen verwachten. Het heeft allemaal met context te maken. In de Bijbeltekst van vandaag spreekt Jezus zich eerst uit tegen de religieuze leiders die dus eerst hun schaapjes op het droge willen hebben. Ze lopen rond in hun prachtige kleding. Ze pronken, willen graag gezien worden. Ook slokken ze ook nog de huizen van de weduwen op; Die “mannen Gods” maken misbruik van hun macht en verrijken zichzelf. Vanuit die ervaring richt de Heer onze blik op de collecteschaal. Men gooit er het ene na het andere grote briefje op en dan komt er een andere weduwe die er twee centjes in gooit. Het is bijna zonde om ze te tellen, zo weinig is het waard. Jezus toont dan het makkelijk geven is vanuit overvloed; je merkt er niets van in jouw portemonnee. Deze weduwe geeft van haar armoede. Ze geeft van wat zij nodig heeft om te leven. Met andere woorden: ze geeft een stukje van haar leven.
Dit is niet bedoelt als collecteaanbeveling. Het is ook geen boodschap dat we geen geld mogen hebben. Het gaat er wel om wat we centraal zetten. Als macht en aanzien een richtsnoer worden, hebben we toch een probleem. Als we niet omzien naar elkaar en alleen maar op onszelf gericht zijn, dan gaat er iets mis. We mogen ons leven namelijk delen. Daarbij mogen we geven vanuit ons hart. Niet om er zelf beter van te worden, of eer en aanzien te verkrijgen, maar we mogen delen van wat we hebben om zo te groeien in de liefde. Zo richten we ons op de Levende Heer en leven we vanuit het vertrouwen dat Hij ons wegen wijst.
We zien dit ook terug in de eerste lezing bij de profeet Elia (I Kon. 17, 10-16). Ook in deze lezing ontmoeten we een weduwe. Elia laat zich van zijn meest brutale kant zien. Deze vrouw heeft bijna niets meer. Nog wat meel en een beetje olie, net genoeg om een laatste avondmaal te maken voor haar kind en wellicht voor haar, alvorens ze van de honger zullen omkomen. Je zou er bijna stil van worden. Daar heeft Elia geen last van: “maak eerst even een broodje voor mij en daarna kan je voor je kind en voor jezelf zorgen”. Dan heb je lef. Hij zegt het dan ook niet uit zichzelf, maar het is een opdracht van God, Hij zal voorzien. Het meel en de olie gaan niet op. Ze geeft van het weinige dat zij heeft en kan blijven geven. Als je geeft vanuit vertrouwen, dan geven aan God de ruimte om het aan te vullen. Dit betekent niet dat we alles maar weg moeten geven, alle schepen achter ons moeten verbranden en “leven vanuit vertrouwen”. Dat is namelijk vragen om moeilijkheden. Het gaat om een balans, waarbij het centrum onze Goede God is. Op Hem mogen we ons richten. Niet op eigen gewin, of overdreven zorgzaamheid; Hij zal het centrum van ons doen en laten moeten zijn.
Dat voorbeeld zien we bij deze twee vrouwen terugkomen. Concreet wordt het bij hen in drie stappen die wij ook kunnen volgen: vertrouwen, overgave, veranderen.
- Vertrouwen: De beiden weduwen vertrouwen op Gods voorzienigheid en ze geven allebei vanuit het weinige dat ze hebben. Ook wij kunnen leven vanuit het vertrouwen: hebben we daadwerkelijk alles nodig wat we kunnen kopen of doen? Mag het een onsje minder, om zo meer ruimte te hebben om dit door God in te laten vullen?
- Overgave: Zij geven weg, niet uit overdaad of om goede sier te maken. Het is een kwestie van overgave. Doen wat de Heer van je vraagt. Ook die ‘roeping’ mogen wij onderzoeken. Wat is het dat God van ons vraagt in de specifieke situatie waar wij in staan? Wat kunnen wij betekenen voor de ander die wij ontmoeten?
- Veranderen: de weduwe bij Elia keek de dood al in de ogen; omdat zij gaf, ontving zij veelvoudig. Het meel en de olie raakten niet meer op. Het heeft haar leven verandert. Geven kan ook bij ons levensveranderd werken. Daarbij doel ik niet alleen op geld geven of vrijwilligerswerk oppakken. Het kan ons ook helpen in het leven van alledag.
Als
het leven even moeilijk is en we met een rotgevoel rondlopen; deel dan dat
beetje vrolijkheid wat je nog in je hebt uit. Je zal merken dat het bakje
vrolijkheid zich vervolgens aanvult. Is geloven momenteel lastig? Zoek dan in
jezelf naar die kruimels die je hebt en hou ze niet voor jezelf. Deel uit van
dat kleine beetje en zie dat het meer wordt als je er over spreekt. Op die
manier geven we onze goede God de kans om ons te helpen. Vol vertrouwen mogen
we geven om ons zo te veranderen en ons steeds weer te richten op Hem die ons
leven geeft. Amen.
De
afbeelding is gecreëerd via AI
Reacties
Een reactie posten