Doorgaan naar hoofdcontent

Christus Koning, jaar B

 

Vandaag vieren we Christus Koning, een feest dat in 1925 werd ingesteld na de verschrikkingen van de Eerste Wereldoorlog. Juist in een tijd van onrust en falend leiderschap wilde de Kerk benadrukken dat Christus onze ware Koning is. Nog steeds best actueel.

We zien een veelkleurigheid aan leiders in onze eigen wereld. Ook in de Bijbel komen we het koningschap tegen. In het Oude Testament is er lang geen koning. God regeert namelijk. Hij heeft de Tien Geboden gegeven en de profeten wijzen daar steeds weer op. God werkt er doorheen. Ten tijde van de profeet Samuel kijkt het joodse volk naar de buren en zien dat er koningen zijn. Dat is modern; helemaal van deze tijd en dat willen zij eigenlijk ook wel. Dit leggen ze aan Samuel voor. De profeet ziet het niet zitten, want: God regeert! God is de ware Leider en Koning. Uiteindelijk stemt God in met het verzoek, maar stelt wel dat de koning meer macht en rijkdom heeft dan zijn volksgenoten; er komt een verschil.

Er komt een eerste koning; Saul. Hij begon goed, maar ging uiteindelijk meer in zichzelf geloven dan in God. Hij stapelde fout op fout, en God koos een herdersjongen, David, als nieuwe koning. Ook David was niet perfect, maar door zijn geloof bleef hij dicht bij God. In zijn familielijn werd uiteindelijk Christus geboren, de ware Koning.

In het Evangelie staan we vandaag met de Heer bij Pilatus. Hij heeft van alles over Jezus gehoord en wil weleens weten wat Hij zelf te vertellen heeft. Jezus toont dat Hij een ander soort Koning is, want zijn ‘Koningschap is niet van deze wereld’. Hij is Koning geworden om getuigenis af te leggen van de waarheid.

Jezus is de Vredevorst die ons in het Oude Testament door Jesaja is voorspeld. Hij is de Messias die kwetsbaar en klein in de wereld zal komen en aan het kruis geslagen zal sterven. Dit past niet in het beeld van een machtige vorst, maar juist daarin toont Christus zijn grootsheid. Het ware Koningschap.

Door de verschillende Evangeliën heen zien we dat dit beeld vragen oproept. De mensen zien uit naar de Messias die alles beter zal maken. Daarbij hebben ze het beeld van een sterke en machtige bevrijder. In dit plaatje past Jezus niet. De Lijdende Dienaar kan die Messias niet zijn. Dat denken de mensen ook. In de Bijbel lezen we veel over genezingen die Jezus verricht. Ze willen rondbazuinen dat Hij de Messias is, maar Hij zegt hen te zwijgen. Dit wordt het Messiasgeheim genoemd. Jezus weet dat men een ander beeld van een messias heeft en dat Hij niet in dát plaatje past. Dan kan je beter zwijgen en afwachten, want alles wordt op een dag duidelijk. Het wordt duidelijk voor die ene misdadiger die naast Jezus hangt en die vraagt of Jezus hem niet wil vergeten als Hij straks in het Koninkrijk is. Jezus belooft hem mee te nemen naar het Paradijs. Dit is de Koning die Jezus is. Hij is de Goede Herder die omziet naar zijn schapen en voor hen zorgt. De vreugde van de Paasmorgen, van de verrijzenis en de hoop op leven kondigt Hij op die manier aan, voor ons allemaal.

Het feest van Christus Koning is bijna 100 jaar oud, maar nog net zo actueel. Het werd ingesteld na de verschrikking van de Eerste Wereldoorlog, maar ook vandaag de dag zien we tekenen van falend leiderschap. De waan van de dag regeert. Onderbuikgevoelens en peilingen lijken beleid te bepalen.

Juist nu hebben wij het Koningschap van alle tijden des te meer nodig. We zien leiders die mensen zijn die fouten maken, leiders die hun eigen belangen voor dat van hun volk stellen en leiders die geen leiding geven. Eigenlijk waar Samuel voor waarschuwde. Een aardse koning heeft ook nadelen. We mogen juist uitzien naar een Koning die oog heeft voor zijn schapen, die wil lijden voor ons opdat wij mogen leven in Zijn liefde. Dienend leiderschap, avant la lettre.

Dit is een hele uitdaging. Net zoals dat de koningen Saul en David afgeleid werden door macht en zo fouten maakten, kunnen ook wij de blik op Christus als onze Koning verliezen. Hoe blijven wij trouw aan Zijn leiding in ons leven? Dit kunnen we doen door ons door het hele leven heen te richten op de Vredevorst. Dit wordt concreet door vrede te ervaren in ons hart, bij de mensen om ons heen en in ons gezamenlijk huis; de wereld om ons heen.

-    In ons hart kunnen we die vrede vorm geven door door de dag heen en zeker aan het einde van de dag stil te staan bij hoe God in ons leven zichtbaar is. Door te zoeken naar die soms kleine momenten, mogen we ontdekken dat Hij ons draagt. Als we dan verkeerde afslagen nemen, weten we ook dat we steeds weer bij Hem terug kunnen keren.

-   De vrede ervaren bij de mensen die we tegen komen is door om te zien naar elkaar. Juist in een tijd waarin men meer gericht is op zichzelf, kunnen wij een ander geluid laten horen. Door niet mee te waaien met de waan van de dag kunnen we bruggenbouwers zijn. Door onze medemensen te ontmoeten waar zij staan, het gesprek aan te gaan en niet gelijk een oordeel te hebben maakt dat we elkaar echt ontmoeten en kunnen getuigen van de Levende Heer.

-    Als we ons richten op de Vredevorst en dit ervaren in ons hart en bij de mensen om ons heen, kunnen we niet anders dan ook oog hebben voor de wereld waarin wij leven; ons gezamenlijke huis. Dan kunnen we niet anders dan solidair zijn met mensen die op de vlucht slaan; met brandhaarden, plaatsen in de wereld waar oorlog heerst en met hoe wij omgaan met de natuur die ons gegeven is.

We mogen steeds groeien in de liefde voor de Heer. Door zijn voorbeeld te volgen en Hem daadwerkelijk de leiding te geven mogen we in zijn dienst staan met daden van liefde, om zo getuigenis af te leggen van de waarheid; dat we Gods geliefde kinderen zijn. Amen.

 

Bovenstaande afbeelding: Glas in loodraam  in de Annunciation Melkite Catholic Cathedral in Roslindale, Massachusetts, via wikicommons.

Reacties

Populaire posts van deze blog

21ste zondag door het jaar B

  Soms kunnen we in de Bijbel teksten tegenkomen die wat ongemakkelijk aanvoelen. Het is dan gemakkelijk om ze over te slaan en het er vooral niet over te hebben. Op die manier houden we het leuk en gezellig. Tegelijkertijd doen we die teksten daarmee tekort en sluiten we ons af voor de boodschap die ze ons te brengen hebben. Ooit kreeg ik een Bijbeltje, een klein boekje waar alle ingewikkelde teksten uit waren geknipt. Als je het doorbladerde, waren er soms woorden weg, maar ook hele zinnen en hoofdstukken. Je hield een gatenkaas over waar niets van te breien was. De kern ontbrak. Ook dat zal niet de bedoeling zijn. Moeilijke teksten, en hetzelfde geldt voor ingewikkelde situaties en nare omstandigheden, zullen we onder ogen moeten komen. Daarmee wordt het niet per se leuker, maar hopelijk zien we dan wel dat het dragelijker is dan we in eerste instantie dachten. Vaak ligt er namelijk onbegrip aan ten grondslag. Onbegrip is niet alleen iets van onze tijd; we zien het ook dui...

20ste zondag door het jaar B

  Proficiat! Zalige Communie! Het zijn woorden die ik waarschijnlijk aan het einde van elke Mis wel uitspreek. Zelf hoor ik het al het grootste gedeelte van mijn leven, sinds ik misdienaartje werd. Als kind vond ik het al een mooie opmerking, het klinkt een beetje als gefeliciteerd! In de Mis ontvangen we een prachtig geschenk en daar mogen we elkaar wel mee feliciteren… Alleen doe ik de groet daarmee tekort. Proficiat stamt af van het Latijnse woord: proficere, dat kan je vertalen als: ‘voortgang maken’, oftewel: Ga zo door! We ontvangen de Communie, prachtig! Daar houdt het niet bij op: het mag ook vrucht dragen in ons leven als we de wereld weer instappen: Proficiat! Doe er iets goeds mee en ga voort op de ingeslagen weg.  Dat klinkt prachtig, maar het is soms makkelijker gezegd dan gedaan. Dat merken we in ieder geval in deze afgelopen weken. We lezen nu al voor de 5e week uit de Broodrede, zoals Johannes deze in zijn Evangelie heeft opgeschreven. Dit begon met de Br...

23ste zondag door het jaar B

  Alweer enige tijd geleden zag ik een straatinterview op tv waarin aan een voorbijganger werd gevraagd of we tegenwoordig nog wel alles mogen zeggen. Die bewuste persoon maakte van zijn hart geen moordkuil en zei dat het niet meer kan. Alles is gevoelig, zo zei hij, en je kunt inderdaad niets meer zeggen. De interviewer ging hierop door en vroeg wat er dan niet meer gezegd zou mogen worden. Hierop volgde een hele lijst met hete hangijzers; één voor één werden ze opgenoemd. De interviewer ging nog wat verder: “Dat mag je dus allemaal niet meer zeggen?” “Nee”, bevestigde de ander, waarop de geslepen interviewer zei: “Maar u heeft het net wel gezegd.” Het is een wat flauw voorbeeld, want we leven in een wereld waar men soms meer tegenover elkaar dan naast elkaar lijkt te staan, en de polarisatie overal aanwezig lijkt. De gevoeligheden liggen aan de oppervlakte en, hoe goed je ook je best doet, op tenen gaan staan is bijna niet te vermijden. Het is natuurlijk de vraag of het daadw...