Doorgaan naar hoofdcontent

Derde zondag van de advent jaar C


 Aan jongeren stelde ik ooit de vraag hoe je een christen kan herkennen? Op een groot papier tekende ik een silhouet en zij mochten hem zo herkenbaar mogelijk te maken door er van alles bij te schrijven en te tekenen wat hij zou dragen, zou doen en laten. Voortvarend gingen ze aan de slag. Er werd getekend en geschreven, het blad was snel vol. Natuurlijk droeg het poppetje een groot kruis om z’n nek. Verder deed hij ook alleen maar goede dingen, zei nooit iets verkeerds en vloekte zeker niet. Een prachtig beeld van een christen; het navolgen waard en niet al te realistisch. Althans: ik herkende mij er zelf niet in en bij navragen gold dit ook voor de groep.

Het was een ideaalbeeld, prachtig om na te streven en misschien wel onmogelijk om helemaal te halen. Op dat soort beelden kan je makkelijk stuk lopen. We willen allemaal de Heer volgen en de juiste keuzes maken, maar eenmaal onderweg blijken we stuk voor stuk mensen te zijn die weleens struikelen en een verkeerde afslag nemen. Voor sommigen is dit moeilijk te accepteren. Vanuit het idee dat het ideaal niet haalbaar is, gooien ze gelijk al de handdoek in de ring. Zonde, want christen-zijn vraagt geen perfectie, maar navolging, zelfs in onze gebrokenheid.

Juist met kleine stappen kunnen we in beweging komen. In het Evangelie horen we Johannes de Doper,  een roepende in de woestijn. Hij roept op tot bekering. Hierbij richt hij zich niet alleen tot een klein clubje, een soort heilige rest die het wel voor elkaar denkt te hebben, maar verschillende groepen komen langs. Eerst komen ‘gewone mensen’, vervolgens de tollenaars en zelfs soldaten. De Doper trekt een breed publiek en qua zondigheid gaat het van kwaad tot erger. Bij de ‘gewone mensen’ kunnen we ons misschien iets voorstellen, daar hebben we misschien zelfs nog wel sympathie voor. Vervolgens verschijnen de tollenaars op het toneel. Deze worden met de nek aangekeken. Ze innen geld voor de Romeinse overheerser. Ze heulen dus met de vijand, zijn fout in de oorlog en verdienen er ook nog aan. Daarna wordt het nog erger; de soldaten stappen ook naar voren. Dit is dé Romeinse overheersing; ze aanbidden eigen goden en dat zijn de grootste zondaars. Johannes stuurt ze niet weg, spreekt hier geen oordeel uit maar toont hen een weg die naar het leven leidt: simpelweg maak de juiste keuzes. Deel wat  je hebt, gebruik je macht niet verkeerd en wees tevreden. 

Op die manier zijn wij met al onze fouten en tekortkomingen ook geroepen om tekenen van Hoop zijn voor de mensen om ons heen.

De eerste stap is daarbij dat we ons richten op de Heer. Dat mogen we met een hoop vreugde doen, zoals de eerste lezing ons voorhoudt: “Jubel van vreugde!” Dit is geschreven door de profeet Sefanja, een van de kleine profeten. In de Bijbel blader je er zo overheen, het zijn maar drie hoofdstukken. De profeet begint nogal heftig: De Heer zal alles wegvagen. Er zal straf zijn voor hen die zich van God hebben afgekeerd. De moed zakt ons misschien al in de schoenen; maar daar houdt het niet bij op. Er is nog de ruimte om ons te bekeren en tot God te richten. Vervolgens klinkt de hoop er doorheen; zoals wij zojuist lazen. De Heer zal ons redden. Dat mogen we uitzingen van vreugde. Ondanks onze fouten, verkeerde afslagen en dingen die we anders hadden moeten doen, biedt God ons altijd de ruimte om terug te keren. We hoeven geen 10 op ons rapport te scoren; maar daar moeten we wel naar streven en ons best voor doen door steeds weer terug te keren en aan God en aan de mensen om ons heen vergeving te vragen en opnieuw te beginnen. Als we die stap gezet hebben; als we ons richten op de Heer, kunnen we dat niet voor onszelf te houden. De hoop die wij ontvangen is het waard om te delen.

In zijn aankondiging voor het Heilig Jaar, komend jaar, houdt de paus ons dit ook voor. Vanaf paragraaf 10 stelt Franciscus dat wij geroepen zijn om tastbare tekenen van hoop te zijn voor mensen die zich in moeilijke situaties bevinden. Hierbij noemt hij verschillende groepen mensen:

  • Gevangenen, die zonder vertrouwen hun tijd uitzitten.
  • Zieken en kwetsbaren, maar ook werkers in de zorg; die in moeilijke situaties leven en werken.
  • Jongeren die dromen in zien storten; die soms wegvluchten en daardoor hun jeugdig enthousiasme verliezen.
  • Mensen die vluchten op zoek naar betere levensomstandigheden.
  • Ouderen; die leven in eenzaamheid.
  • Armen; bij wie het aan middelen ontbreekt om te kunnen leven. 

Paus Franciscus nodigt ons uit om onze broeders en zusters in nood te herkennen en het leven samen te delen. De oproep van de Heilige Johannes de Doper vanuit het Evangelie klinkt hierin door. Maak de juiste keuzes. Deel wat  je hebt, gebruik je macht niet verkeerd en wees tevreden.

We leven in een tijd waarin de eigen gerichtheid ruim aanwezig is. Als we ons daadwerkelijk richten op Christus, kan het niet anders dan dat we nieuwe mensen worden, die vreugde en hoop ook delen met anderen.

Daarvoor zullen we eerst moeten accepteren zijn dat we mensen zijn die fouten maken en Gods barmhartigheid nodig hebben. Als we het zo ontzettend met onszelf getroffen hebben en denken geen verbeterpunten te hebben; dan mogen we ons zorgen maken. Dat is de eerste stap; accepteren. We zijn namelijk allemaal mensen die verkeerde afslagen nemen; dat mogen we onder ogen zien en barmhartig in zijn richting de mensen om ons heen en ook als we in de spiegel kijken. We hoeven dan niet te zwelgen in zelfmelijden of gelijk de handdoek in de ring te gooien vanuit de gedachte: ‘ik ben zondig en ben het niet waard’. We mogen onze fouten, in goed Nederlands, “ownen”. Verantwoordelijkheid nemen en in beweging komen om het ten goede te keren. Daarin zit gelijk de volgende stap; bekeren. We mogen steeds weer opnieuw beginnen. Door onze fouten onder ogen te zien en te beseffen dat we niet zonder Gods barmhartigheid kunnen, mogen we vertrouwen op de hoop dat God ons draagt en niet loslaat. Die vreugde mogen we delen met de mensen om ons heen. Zo worden wij vreugdevolle pelgrims van de hoop. Amen.

Reacties

Populaire posts van deze blog

14e zondag door het jaar C

Een tijd je terug ging in de avond de deurbel bij de pastorie. Ik verwachtte niemand en besloot de bel gewoon te negeren. Er werd nogmaals gebeld, stiekem keek ik even uit het raam en ik zag iemand met een rugzak staan. Het gebeurt vaker dat er aangebeld wordt en men om hulp vraagt, vaak in de vorm van geld voor een treinkaartje, eten of een plek om te slapen. In alle eerlijkheid, ik had er geen zin in. Mooier maken kan ik het niet en ik negeerde de bel. Toen kreeg ik een smsje, doorgestuurd vanaf de Noodtelefoon. De deurbeller had het nummer gevonden en zijn vraag verzonden. Hij bleek een missionaris te zijn die een slaapplek zocht. Mijn motivatie en zeker de gastvrijheid en naastenliefde was nog steeds niet erg hoog, maar ik besloot dat ik hem minstens aan kon spreken; alvorens af te poeieren. De missionaris vertelde dat hij, indachtig het Evangelie van vandaag, zonder spullen door Nederland trok om het Evangelie te leven en te verkondigen. Hij noemde bij een nieuwe orde te horen e...

Pinksteren

Van harte gefeliciteerd! Vandaag vieren we de verjaardag van de Kerk. Hiermee bedoel ik dit niet gebouw of de parochie die wij samen vormen, maar de Kerk met een hoofdletter. Na Pasen belooft Jezus aan zijn leerlingen een Helper, de H. Geest en vandaag vieren we dat Hij daadwerkelijk aan ons gegeven is. Het brengt de leerlingen letterlijk in beweging en zij trekken de wereld over om dat Goede Nieuws verder te verspreiden. De Kerk is geboren. Proficiat! De heilige Geest is in het beeld toch vaak de wat grote onbekende als we naar God kijken. Bij God de Vader hebben we wel een beeld, God de Zoon voelt benaderbaar, maar die God de Heilige Geest blijft wat ingewikkeld. Terwijl Hij er al vanaf het begin bij is. In het scheppingsverhaal komen we de Geest al tegen: “In het begin schiep God de hemel en de aarde. De aarde was woest en leeg; duisternis lag over de diepte, en de geest van God zweefde over de wateren” [cf. Gen. 1, 1.2] Door heel de Bijbel ontmoeten we de Geest. In de oorspronke...

19e zondag door het jaar C

  In mijn jonge jaren verzamelde ik van alles en nog wat. Een periode waren het steentjes. Als ik dan ging wandelen en een mooi exemplaar vond, sjouwde ik deze met mij mee. Het was dan een bijzondere schat die later in mijn kamertje een plek vond. De kleine verzameling is op een gegeven moment verdwenen. Het was dan ook geen echte schat voor mij, maar gewoon iets dat tijdelijk leuk was. Allemaal hebben we iets wat voor ons belangrijk is. Iets dat je als een schat, als rijkdom beschouwt. Dit kan een object zijn, maar misschien ook wel familie, gezondheid, mooie reizen maken. Iets waar je niet zonder zou kunnen, wat blijvende vreugde schenkt.   Jezus vraagt ons er ook naar: wat is jouw schat? Waar gaat je hart het meest naar uit? Hij zegt: “Waar je schat is, daar zal ook je hart zijn.” En dan gaat Hij nog een stap verder: Hij nodigt ons uit om onze schat niet hier op aarde te verzamelen, maar in de hemel. Want zo leiden we een leven met God. Zo’n leven vraagt ook iets van ons. O...