Doorgaan naar hoofdcontent

Tweede zondag van Pasen C (2025)

 

Zondag van de Goddelijke barmhartigheid

De afgelopen dagen klonk regelmatig “Gecondoleerd!” Hoe mooi het is om woorden van medeleven te horen, riep het bij mij persoonlijk ook vraagtekens op. Natuurlijk inspireert paus Franciscus. In alle eerlijkheid; zijn pauselijke teksten las ik eindelijk met plezier. Ze raakten aan het leven van alledag en daar kon ik iets mee. Tegelijkertijd ken ik hem niet persoonlijk en is het toch iemand in de verte. Een journaliste belde mij en vroeg of ik al over de schok en het verdriet heen was. Ook dat verwonderde mij. Als christenen, als pelgrims van hoop, mogen we namelijk verder kijken dan het hier en nu. We mogen geloven dat er meer is en daar onze hoop op stellen. Toen ik dat noemde, zei zij vriendelijk terug: “oja, dat begrijp ik wel…” maar aan haar kant hoorde ik nu vraagtekens opdoemen. Juist in deze Paastijd staan wij er meer bij stil dat door Christus’ verrijzenis, de dood niet het einde is. Het is de doorgang naar het leven bij God. Daarnaartoe zijn we onderweg. Natuurlijk is er bij het verlies van een dierbare pijn en verdriet; dat hoort erbij en mag er zijn. Ook mogen we onze troost vinden bij de Levende Heer, die ons in beweging brengt en gaande houdt. In zijn pontificaat gaf paus Franciscus dit handen en voeten door steeds weer de aandacht te vestigen op Gods barmhartigheid, de waarde van synodaliteit en de dynamiek die geloven met zich meebrengt.

Dit zien we ook naar voren komen in het Evangelie van vandaag. De leerlingen zijn bang en zitten binnen met de deuren dicht. Plotseling verschijnt de Heer in hun midden en spreekt woorden van vrede. De Heer wenst hen shalom toe. Dit is meer dan alleen wereldvrede, of een fijn gevoel. Het gaat dieper dan dat. Het is leven zoals God het bedoeld heeft: heel, vreugdevol en verbonden. Vanuit die vrede schenkt de Heer de vergeving van zonden; de barmhartigheid. God houdt zoveel van ons, dat we steeds weer zijn liefde opnieuw mogen ontvangen. Het moet een hele ervaring voor de leerlingen zien. Verwondering en verrassing zoeken beiden hun weg. De leerlingen delen ook hun ervaringen. Ze staan open voor het verhaal van de ander. Door zo naar elkaar te luisteren ontstaat er een synodale gemeenschap. Een van de leerlingen, Tomas, is afwezig bij die eerste ontmoeting. Hij kijkt maar vreemd op van de getuigenissen. Hij wil tastbaar bewijs; eerst zien en dan geloven. Bij de volgende verschijning nodigt Christus hem dan ook uit om de wonden aan te raken. De wonden laten zien dat Jezus echt door Goede Vrijdag heen is gegaan en nu leeft. Jezus is getekend door Zijn liefde tot het uiterste. Hij ging door lijden naar het Leven. Bij Tomas zien we de dynamiek van geloven naar voren komen. De aanraking heeft hij niet nodig, de uitnodiging is voldoende om tot een levend geloof te komen en te zien dat Jezus meer is dan de Goede Vriend die weer leeft. Hij is Heer én God. Tomas is als het ware onze tweeling in het geloof: aarzelend en zoekend, maar ook geroepen tot een levend vertrouwen in de verrezen Heer.

Als hoopvolle mensen mogen we getuigen van een barmhartige God die ons in beweging brengt; dat mogen we delen met de mensen om ons heen. Door zijn pontificaat heen liet Paus Franciscus dit zien. Gods barmhartigheid verkondigde hij door liefde te tonen op plaatsen waar liefde wellicht ver weg lijkt; bij bootvluchtelingen, bij mensen aan de rand van de samenleving, gevangenen. Zijn beeld over de kerk als veldhospitaal is daarbij treffend. De kerk moet zich daar tonen waar het nodig is: In de realiteit van het leven. Wonden hoeven dan niet verborgen te worden, maar mogen gezien en verzorgd worden. De laatste jaren kwam de synodaliteit meer naar voren. Paus Franciscus liet een Kerk zien die niet naar zichzelf luistert, maar naar de Geest. De Geest die door iedereen heen kan werken. Het is een kwestie van onderscheiden om het op het spoor te komen. Ten slotte was de dynamiek ook sterk aanwezig. De paus riep gelovigen steeds op om in beweging te komen. Concreet deed hij dit in 2013 op de Wereldjongerendagen in Rio. Daar gaf hij de jonge mensen de aansporing, of misschien wel de opdracht om iets te doen met je geloof. Paus Franciscus sprak: “Ga op weg, wees niet bang en dien”. We hebben namelijk een prachtige boodschap ontvangen die we niet voor onszelf hoeven houden, maar juist met liefdevolle handelingen mogen verspreiden.

Ook in ons gelovig leven mag deze drieslag doorklinken; mogen we Gods barmhartigheid op een synodale manier in beweging brengen. De Verrezen Christus blijft ons roepen en ons er op uitzenden. Durven wij die uitnodiging aan te nemen? Deze week kunnen we proberen meer aandacht te hebben voor die onderdelen in ons gelovig leven. Daartoe kunnen we onszelf de volgende vragen stellen:

  • Waar zie ik Gods liefde en barmhartigheid oplichten in mijn leven? Durf ik mij te laten verrassen, juist op plaatsen waar ik het niet zou verwachten?
  • Kan ik de bewegingen van de Heilige Geest op het spoor komen. Kan ik luisteren naar anderen, om samen te zoeken hoe de Geest daardoor spreekt?
  • Kom ik er ook mee in beweging. Waar word je geroepen om op te staan en een stap naar voren te zetten?

Het is steeds weer de Verrezen Heer die ons daartoe in beweging brengt. Zoals paus Franciscus ons door zijn leven voorhield: door Gods barmhartigheid te ontvangen, samen te luisteren naar de Geest, en in dynamiek op weg te gaan, blijven wij pelgrims van hoop — onderweg naar het leven. 

Heer, geef paus Franciscus de eeuwige rust,
en het eeuwige licht verlichte hem.
Dat hij moge rusten in vrede. Amen.

Reacties

Populaire posts van deze blog

21ste zondag door het jaar B

  Soms kunnen we in de Bijbel teksten tegenkomen die wat ongemakkelijk aanvoelen. Het is dan gemakkelijk om ze over te slaan en het er vooral niet over te hebben. Op die manier houden we het leuk en gezellig. Tegelijkertijd doen we die teksten daarmee tekort en sluiten we ons af voor de boodschap die ze ons te brengen hebben. Ooit kreeg ik een Bijbeltje, een klein boekje waar alle ingewikkelde teksten uit waren geknipt. Als je het doorbladerde, waren er soms woorden weg, maar ook hele zinnen en hoofdstukken. Je hield een gatenkaas over waar niets van te breien was. De kern ontbrak. Ook dat zal niet de bedoeling zijn. Moeilijke teksten, en hetzelfde geldt voor ingewikkelde situaties en nare omstandigheden, zullen we onder ogen moeten komen. Daarmee wordt het niet per se leuker, maar hopelijk zien we dan wel dat het dragelijker is dan we in eerste instantie dachten. Vaak ligt er namelijk onbegrip aan ten grondslag. Onbegrip is niet alleen iets van onze tijd; we zien het ook dui...

20ste zondag door het jaar B

  Proficiat! Zalige Communie! Het zijn woorden die ik waarschijnlijk aan het einde van elke Mis wel uitspreek. Zelf hoor ik het al het grootste gedeelte van mijn leven, sinds ik misdienaartje werd. Als kind vond ik het al een mooie opmerking, het klinkt een beetje als gefeliciteerd! In de Mis ontvangen we een prachtig geschenk en daar mogen we elkaar wel mee feliciteren… Alleen doe ik de groet daarmee tekort. Proficiat stamt af van het Latijnse woord: proficere, dat kan je vertalen als: ‘voortgang maken’, oftewel: Ga zo door! We ontvangen de Communie, prachtig! Daar houdt het niet bij op: het mag ook vrucht dragen in ons leven als we de wereld weer instappen: Proficiat! Doe er iets goeds mee en ga voort op de ingeslagen weg.  Dat klinkt prachtig, maar het is soms makkelijker gezegd dan gedaan. Dat merken we in ieder geval in deze afgelopen weken. We lezen nu al voor de 5e week uit de Broodrede, zoals Johannes deze in zijn Evangelie heeft opgeschreven. Dit begon met de Br...

23ste zondag door het jaar B

  Alweer enige tijd geleden zag ik een straatinterview op tv waarin aan een voorbijganger werd gevraagd of we tegenwoordig nog wel alles mogen zeggen. Die bewuste persoon maakte van zijn hart geen moordkuil en zei dat het niet meer kan. Alles is gevoelig, zo zei hij, en je kunt inderdaad niets meer zeggen. De interviewer ging hierop door en vroeg wat er dan niet meer gezegd zou mogen worden. Hierop volgde een hele lijst met hete hangijzers; één voor één werden ze opgenoemd. De interviewer ging nog wat verder: “Dat mag je dus allemaal niet meer zeggen?” “Nee”, bevestigde de ander, waarop de geslepen interviewer zei: “Maar u heeft het net wel gezegd.” Het is een wat flauw voorbeeld, want we leven in een wereld waar men soms meer tegenover elkaar dan naast elkaar lijkt te staan, en de polarisatie overal aanwezig lijkt. De gevoeligheden liggen aan de oppervlakte en, hoe goed je ook je best doet, op tenen gaan staan is bijna niet te vermijden. Het is natuurlijk de vraag of het daadw...