Doorgaan naar hoofdcontent

Zevende zondag van Pasen



Gebed verbindt – dat werd vorige week opnieuw duidelijk tijdens de Lourdesbedevaart. Het was bijzonder hoe er onderling meegeleefd werd. Het was mogelijk om gebedsintenties aan te dragen die meegenomen werden. Dit leverde een prachtige lijst op. Ook kwam er regelmatig een berichtje met de vraag: “Wil je een kaarsje opsteken voor…”. Het was mooi om te ervaren hoe verbindend het gebed werkt. Thuis werd er gebeden voor het welslagen van een pelgrimage en daar baden wij voor ‘thuis’. 

In de lezingen vandaag horen we ook hoe er gebeden wordt. Jezus bidt voor zijn leerlingen, en Stefanus – terwijl hij gestenigd wordt – bidt zelfs voor zijn vijanden. Als er in Amerika iets gebeurt regent het vaak de opmerking: “Thoughts and prayers”. Je bent in mijn gedachten en gebed. Dit kan soms wat platgeslagen en als een lege formule overkomen. Het lijkt een open deur te zijn. Dat is jammer want er gaat een kracht van het gebed uit. Het is niet voor niets dat men vaak kerken binnenstapt om een kaarsje aan te steken. Even een kruisje te slaan. Als alle woorden tekort schieten, kunnen we altijd nog bidden. Gelukkig zelfs woordeloos.

Het gebed is belangrijk. We zouden het kunnen zien als de adem van ons geloofsleven. We kunnen namelijk niet zonder. Al lijkt het soms meer op een verborgen schat. Op mijn vorige werk kreeg ik ooit verbaasde blikken toegeworpen toen ik noemde dat “bidden helpt…” 

Ik werkte al bijna tien jaar in de jeugdhulpverlening en het was een hectische  baan. Ik begeleide in die periode een jongen van net geen 18 met ingewikkelde problemen. Na een incident kon hij niet meer thuis wonen en hij moest direct ergens geplaatst worden. Alleen zag elke instantie wel een reden om hem niet aan te nemen. Daar zaten we dan. We probeerden van alles en mijn nieuwe teamleider hielp mee. Iets voor 17.00 uur kwam er een oplossing, in ieder geval voor één nacht. Met lood in mijn schoenen bracht ik het nieuws aan de jongen, we stapten in mijn auto en ik bracht hem naar een plek met de belofte hem morgenochtend weer op te halen. Een onmenselijke situatie voor een kind, zoals er vele nare situaties kunnen zijn. In die periode woonde ik ook al op onze priesteropleiding Vronesteyn en uitgeblust en teleurgesteld kwam ik thuis aan. Mijn huisgenoten vroegen hoe het ging en ik kon eigenlijk niets zeggen. Ik at iets en ging de kapel in om te bidden. Ik weet nog dat ik bad: Heer, ik heb mijn best gedaan, ik weet het niet meer. Nu bent U aan zet. Help die knul alsjeblieft.” Vervolgens ben ik gaan slapen en de volgende dag werd ik opgefrist wakker. Op kantoor aangekomen begon dezelfde dans weer. Ik belde de eerste instelling, deze kon mij niet helpen, maar gaf mij weer een ander nummer. Tegelijk kwam mijn leidinggevende binnen. Ze oogde vermoeid en verwaaid. Tegelijkertijd zag zij mij relaxed in mijn stoel hangen en bellen.  Zij kwam naar mij toe, noemde niet geslapen te hebben en vroeg hoe ik er zo fris bij kon zitten. Terwijl ik mijn aantekeningen maakte, zei ik zonder na te denken: “bidden helpt…” en werkte verder.  Mijn teamleider liep enigszins verbaast weg. Daarna belde ik de instelling wiens nummer ik net gekregen had en ja, wonderen bestaan: Zij wilden hem voor enkele weken opvangen zodat wij een passend vervolg konden organiseren. Enkele dagen later liepen die teamleider en ik samen op en zij noemde dat ze mijn opmerking nogal wonderlijk vond. Intussen had ze wel via via begrepen dat ik priester wilde worden en dat vond zij ook wel mooi. Ze had namelijk gezien dat het bidden mij in ieder geval helpt.

Het klinkt natuurlijk leuk, maar we weten dat het soms knap ingewikkeld is. Het gebed is niet altijd vanzelfsprekend. Er zijn momenten genoeg te verzinnen dat het niet lukt. Als alle woorden tekort schieten. Als we teleurgesteld zijn in God en het gevoel hebben er alleen voor te staan…  Om dan te zeggen: Bidden helpt! Succes ermee… Het is een te makkelijk antwoord. Toch blijft het waar: bidden helpt. Niet altijd zoals wij willen, maar het helpt ons om te dragen wat we niet kunnen oplossen.

Door dat wat we met ons mee te dragen te delen met Onze Lieve Heer mogen we hopelijk ervaren dat we er niet alleen voorstaan. Ook al krijgen we vaak geen duidelijke antwoorden of mooie tekenen uit de hemel. Het is ook een kwestie van steeds weer opnieuw beginnen en volhouden. Ook soms tegen de klippen op. Concreet kunnen we dit doen door de volgende stappen te nemen:

Gewoon beginnen: soms is de motivatie er niet meer. Door teleurstellingen, druk of wat het leven ons ook voorschotelt lukt het moeilijker om tot gebed te komen. Pak dan het moment dat lukt. Al is het maar één minuut. Liever één minuut gebed dan niets. Probeer het gebed dan te formuleren vanuit de dankbaarheid. Wat heeft jou vreugde gegeven? Waar heb je misschien iets van Gods liefde ervaren?

Vervolgens is het een kwestie van volhouden: het is net als trainen. Je kan er in groeien. De stilte kan soms beklemmend zijn, zelfs oorverdovend. Door een moment te vinden en in die stilte te zijn kan je er in groeien. Als een minuutje bidden lukt, probeer dan eens vijf minuten. Zo investeren we in de relatie met de Heer.

Laat je daarna verrassen. Je zal merken dat het gebed op momenten makkelijker gaat. Misschien zelf dat je er naar uitziet. Mocht je dat ervaren; omarm zo’n moment dan en geniet ervan.

Het bidden is soms een hele uitdaging. Het zal simpelweg niet altijd lukken. Tegelijkertijd is het een groeiweg die we mogen gaan. Daarin mogen we ook het vertrouwen hebben dat we als tochtgenoten voor elkaar bidden. Als het bidden even niet lukt, vertrouw er dan op dat er iemand voor jou bidt. Zo zijn we biddend verbonden met elkaar en met Hem, die Leven geeft. Amen.

Reacties

  1. Ik hebbtegen de klippen op gebeden en ik heb na lange tijd gehoor gekregen en vergeving en toen was ik gelukkig

    BeantwoordenVerwijderen

Een reactie posten

Populaire posts van deze blog

21ste zondag door het jaar B

  Soms kunnen we in de Bijbel teksten tegenkomen die wat ongemakkelijk aanvoelen. Het is dan gemakkelijk om ze over te slaan en het er vooral niet over te hebben. Op die manier houden we het leuk en gezellig. Tegelijkertijd doen we die teksten daarmee tekort en sluiten we ons af voor de boodschap die ze ons te brengen hebben. Ooit kreeg ik een Bijbeltje, een klein boekje waar alle ingewikkelde teksten uit waren geknipt. Als je het doorbladerde, waren er soms woorden weg, maar ook hele zinnen en hoofdstukken. Je hield een gatenkaas over waar niets van te breien was. De kern ontbrak. Ook dat zal niet de bedoeling zijn. Moeilijke teksten, en hetzelfde geldt voor ingewikkelde situaties en nare omstandigheden, zullen we onder ogen moeten komen. Daarmee wordt het niet per se leuker, maar hopelijk zien we dan wel dat het dragelijker is dan we in eerste instantie dachten. Vaak ligt er namelijk onbegrip aan ten grondslag. Onbegrip is niet alleen iets van onze tijd; we zien het ook dui...

20ste zondag door het jaar B

  Proficiat! Zalige Communie! Het zijn woorden die ik waarschijnlijk aan het einde van elke Mis wel uitspreek. Zelf hoor ik het al het grootste gedeelte van mijn leven, sinds ik misdienaartje werd. Als kind vond ik het al een mooie opmerking, het klinkt een beetje als gefeliciteerd! In de Mis ontvangen we een prachtig geschenk en daar mogen we elkaar wel mee feliciteren… Alleen doe ik de groet daarmee tekort. Proficiat stamt af van het Latijnse woord: proficere, dat kan je vertalen als: ‘voortgang maken’, oftewel: Ga zo door! We ontvangen de Communie, prachtig! Daar houdt het niet bij op: het mag ook vrucht dragen in ons leven als we de wereld weer instappen: Proficiat! Doe er iets goeds mee en ga voort op de ingeslagen weg.  Dat klinkt prachtig, maar het is soms makkelijker gezegd dan gedaan. Dat merken we in ieder geval in deze afgelopen weken. We lezen nu al voor de 5e week uit de Broodrede, zoals Johannes deze in zijn Evangelie heeft opgeschreven. Dit begon met de Br...

23ste zondag door het jaar B

  Alweer enige tijd geleden zag ik een straatinterview op tv waarin aan een voorbijganger werd gevraagd of we tegenwoordig nog wel alles mogen zeggen. Die bewuste persoon maakte van zijn hart geen moordkuil en zei dat het niet meer kan. Alles is gevoelig, zo zei hij, en je kunt inderdaad niets meer zeggen. De interviewer ging hierop door en vroeg wat er dan niet meer gezegd zou mogen worden. Hierop volgde een hele lijst met hete hangijzers; één voor één werden ze opgenoemd. De interviewer ging nog wat verder: “Dat mag je dus allemaal niet meer zeggen?” “Nee”, bevestigde de ander, waarop de geslepen interviewer zei: “Maar u heeft het net wel gezegd.” Het is een wat flauw voorbeeld, want we leven in een wereld waar men soms meer tegenover elkaar dan naast elkaar lijkt te staan, en de polarisatie overal aanwezig lijkt. De gevoeligheden liggen aan de oppervlakte en, hoe goed je ook je best doet, op tenen gaan staan is bijna niet te vermijden. Het is natuurlijk de vraag of het daadw...