Doorgaan naar hoofdcontent

HH. Petrus en Paulus (2025)


Vroeger op het schoolplein werd er veel gevoetbald, dat gebeurt hopelijk nog steeds. Om de teams een beetje eerlijk te verdelen werd er gepoot. Om de beurt werd er een nieuwe speler in het team gekozen. Dit is toch een kleine frustratie uit mijn jeugd. Er werd gekozen op voetbalkwaliteiten, vriendschappen, of gewoon wie het minst in de weg liep. Zo gaat het in groepen nog steeds. Als je iets opbouwt, kijk je toch eerst naar de kwaliteiten die verondersteld worden en zo bouw je een team op. 

In de kerk gaat het jammer genoeg vaak ook zo. Als ik een paus zou moeten kiezen, of iets dichterbij huis de bisschop of pastoor; dan is het wensenlijstje snel gemaakt. Is het realistisch? Dat zien we later wel. Als we naar de vrienden van Jezus kijken, komt de vraag op of zij door de schifting komen. Ze zijn niet allemaal even hoog opgeleid. Sommigen zijn wat grof, anderen weer wat zuinig en eentje spreekt altijd z’n twijfels uit. Het is nogal een stelletje. Daar bouwt Jezus toch iets moois mee op. Hij kiest namelijk anders. Dat zien we vandaag in twee heel verschillende mensen: Petrus en Paulus.

Ze zijn geen perfecte mensen. Petrus is een leider en ook een haantje de voorste. Hij weet het allemaal wel, spreekt soms sneller dan zijn schaduw, maar heeft het hart wel op de goede plek. Paulus is dan weer een heel ander figuur. Hij heeft gestudeerd, een slimme vent, maar zijn historie kent wel een zwarte bladzijde. Hij vervolgt de eerste christenen. Later bekeert hij zich. Met het vuur waarop hij eerst de achtervolging inzette, spreekt hij nu over Jezus. De traditie noemt hen allebei pilaren van de kerk. Misschien is dat wel precies de hoopvolle boodschap van vandaag: dat God zijn Kerk bouwt met gebroken mensen. Zoals wij allemaal zijn.

Zij hebben de Heer leren kennen door steeds dieper te zien. In het Evangelie vraagt Jezus vandaag eerst aan zijn leerlingen hoe de mensen over Hem spreken. De bekende namen komen langs. Vervolgens maakt Jezus het persoonlijk: Wie ben Ik volgens jou? Hiermee geeft Hij de leerlingen de kans om verder te kijken dan de andere mensen oppervlakkig doen. Uit dit zien komt hun geloof voort, vanuit dat zien kan de Kerk gaan ontstaan. Deze twee vragen laten zien dat er twee manieren zijn om Jezus te kennen. De eerste is oppervlakkig. Dit hoeft niet verkeerd te zijn, maar het is niet toereikend. De tweede gaat dieper en veronderstelt dat men bij de gemeenschap van Jezus hoort. Petrus herkent de Heer: “U bent de Christus”, Dit kan hij alleen vol geloof zeggen en Jezus noemt hem de rots waar de Kerk opgebouwd wordt. Petrus ontvangt vervolgens de sleutels. Dit is een symbool van macht: een sleuteldrager heeft toegang tot plaatsen waar anderen niet kunnen komen. Maar een sleutel dient op de eerste plaats om iets wat op slot is, open te maken, te ont-sluiten. Zo krijgt Petrus met de sleutels de opdracht om het Rijk van God zichtbaar te maken.

Daar mogen wij ook aan meewerken, want  als mensen van de Kerk mogen we Gods aanwezigheid helpen zichtbaar te maken in de wereld om ons heen. Daartoe vormen we een veelkleurige Kerk die elkaar aanvult en opbouwt.

We mogen daarom Pelgrims van Hoop zijn. In dit Jubeljaar klinkt steeds die uitnodiging. De hoop is meer dan er simpelweg vertrouwen in hebben. Het is de zekerheid dat God met ons begaan is en we uit mogen zien naar het Leven met de Heer. Het is geen naïviteit, maar gelovig weten dat God ons draagt, ook als wij zelf wankelen. De hoop daagt ons uit om in beweging te komen. Want hoop betekent geloven dat God iets met ons wil beginnen; juist met óns. Met onze mooie kanten en uitdagingen, met onze talenten én gebrokenheid.

In een tijd waarin kracht getoond moet worden, spierballentaal klinkt en meningen als feiten worden gepresenteerd mogen wij iets anders laten horen. De kwetsbaarheid van de liefde. Dit wordt concreet in het kruis van Jezus. De Christus is geen sterke leider die voorop gaat in de peilingen; de Levende Heer is de Lijdende Dienaar. Mensgeworden om ons nabij te zijn. Hij geeft zichzelf uit liefde. Dat is de Bron waardoor wij mogen leven en waarvan wij mogen getuigen.

Ieder op zijn eigen manier en eigen roeping. De kerk is een veelkleurige waaier. Dat zien we al bij Petrus en Paulus. Verschillender krijg je ze niet. Toch vieren we hun feestdag samen; het is niet Petrus of Paulus, maar én.

Wij mogen elkaar aanvullen, dragen, zelfs soms ook schuren. Zo kunnen we samen getuigen van de Heer. Daarvoor hoeven we niet perfect te zijn. Misschien ben jij een beetje Petrus; trouw, maar soms twijfelend. Of wat meer Paulus; gedreven, maar met een verleden. Onze Lieve Heer maakt er wel iets moois van. Wij mogen meewerken met die genade. Jezus vraagt het niet alleen aan zijn leerlingen, maar ook aan ons: “Wie ben Ik voor jou?” Misschien weten we het antwoord niet meteen. Misschien verandert het per fase van ons leven. Maar Hij blijft die vraag stellen. Omdat Hij met ons in relatie wil staan. God kijkt niet naar je prestaties. Hij kijkt naar je hart. Kijk naar het kruis. Laat het stil worden in je hart. Laat je raken. In Christus mogen we ons dan laten vormen tot een levende steen van hoop. Amen.

Afbeelding: Jésus Christ ressuscité entouré de saint Pierre, saint Paul et deux angels. Antonis Mor (1519–1575)

Reacties

Populaire posts van deze blog

21ste zondag door het jaar B

  Soms kunnen we in de Bijbel teksten tegenkomen die wat ongemakkelijk aanvoelen. Het is dan gemakkelijk om ze over te slaan en het er vooral niet over te hebben. Op die manier houden we het leuk en gezellig. Tegelijkertijd doen we die teksten daarmee tekort en sluiten we ons af voor de boodschap die ze ons te brengen hebben. Ooit kreeg ik een Bijbeltje, een klein boekje waar alle ingewikkelde teksten uit waren geknipt. Als je het doorbladerde, waren er soms woorden weg, maar ook hele zinnen en hoofdstukken. Je hield een gatenkaas over waar niets van te breien was. De kern ontbrak. Ook dat zal niet de bedoeling zijn. Moeilijke teksten, en hetzelfde geldt voor ingewikkelde situaties en nare omstandigheden, zullen we onder ogen moeten komen. Daarmee wordt het niet per se leuker, maar hopelijk zien we dan wel dat het dragelijker is dan we in eerste instantie dachten. Vaak ligt er namelijk onbegrip aan ten grondslag. Onbegrip is niet alleen iets van onze tijd; we zien het ook dui...

20ste zondag door het jaar B

  Proficiat! Zalige Communie! Het zijn woorden die ik waarschijnlijk aan het einde van elke Mis wel uitspreek. Zelf hoor ik het al het grootste gedeelte van mijn leven, sinds ik misdienaartje werd. Als kind vond ik het al een mooie opmerking, het klinkt een beetje als gefeliciteerd! In de Mis ontvangen we een prachtig geschenk en daar mogen we elkaar wel mee feliciteren… Alleen doe ik de groet daarmee tekort. Proficiat stamt af van het Latijnse woord: proficere, dat kan je vertalen als: ‘voortgang maken’, oftewel: Ga zo door! We ontvangen de Communie, prachtig! Daar houdt het niet bij op: het mag ook vrucht dragen in ons leven als we de wereld weer instappen: Proficiat! Doe er iets goeds mee en ga voort op de ingeslagen weg.  Dat klinkt prachtig, maar het is soms makkelijker gezegd dan gedaan. Dat merken we in ieder geval in deze afgelopen weken. We lezen nu al voor de 5e week uit de Broodrede, zoals Johannes deze in zijn Evangelie heeft opgeschreven. Dit begon met de Br...

23ste zondag door het jaar B

  Alweer enige tijd geleden zag ik een straatinterview op tv waarin aan een voorbijganger werd gevraagd of we tegenwoordig nog wel alles mogen zeggen. Die bewuste persoon maakte van zijn hart geen moordkuil en zei dat het niet meer kan. Alles is gevoelig, zo zei hij, en je kunt inderdaad niets meer zeggen. De interviewer ging hierop door en vroeg wat er dan niet meer gezegd zou mogen worden. Hierop volgde een hele lijst met hete hangijzers; één voor één werden ze opgenoemd. De interviewer ging nog wat verder: “Dat mag je dus allemaal niet meer zeggen?” “Nee”, bevestigde de ander, waarop de geslepen interviewer zei: “Maar u heeft het net wel gezegd.” Het is een wat flauw voorbeeld, want we leven in een wereld waar men soms meer tegenover elkaar dan naast elkaar lijkt te staan, en de polarisatie overal aanwezig lijkt. De gevoeligheden liggen aan de oppervlakte en, hoe goed je ook je best doet, op tenen gaan staan is bijna niet te vermijden. Het is natuurlijk de vraag of het daadw...