“Heer, leer ons bidden…” Die vraag stellen de leerlingen aan Jezus. Hij geeft hen het Onzevader: het gebed waar alles in zit en dat heel het leven omvat. Het is ontroerend om te merken hoe kinderen dit gebed eigen maken, met vallen en opstaan. Soms gooien ze wat zinnetjes door elkaar of geven er iets te veel hun eigen draai aan. Tegelijk raakt het mij steeds weer als ik bij een zieke medegelovige mag komen. De krachten vloeien al weg, maar het gebed komt nog met een krachtinspanning over de lippen. Van het eerste kinderlijke stamelen tot het laatste fluisteren van geloof blijft dat gebed ons bij. Bidden is meer dan een rijtje woorden opnoemen. Dat merken we juist op die momenten. We staan in relatie met de Heer en mogen alles met Hem delen. Ook als het lastig is en bidden moeilijk gaat. Dan klinkt in ons misschien ook wel diezelfde vraag: “Heer, leer ons bidden…”, want hoe doen we dat op moeilijke momenten, als het gebed onder druk staat? Als ons geduld met God misschien op is?
Het is een kwestie van volhouden. Zoals Jezus ons voorhoudt in het Evangelie: geef niet op, blijf bidden en houd moed. De gelijkenis gaat over een rechter die zich nergens wat van aantrekt. Wat de mensen van hem vinden, zal hem een zorg zijn. Ook is er een weduwe, een vrouw die hulp nodig heeft. In die tijd was het gebruikelijk dat je zelf een zaak aanspande bij de rechter: voor kleine en grote delicten, of het nu ging om diefstal of zelfs om moord binnen de familie. Zij probeert de rechter te bewegen recht te spreken en blijft volhouden, tot die rechter er moe van wordt. Letterlijk staat er dat hij bang was dat ze hem “onder het oog zou slaan”, dat ze hem dus een blauw oog zou bezorgen. Jezus besluit met te zeggen dat zelfs die onrechtvaardige rechter toegeeft als iemand maar blijft aandringen. Hoeveel te meer zal God dan luisteren, Hij die goed is en rechtvaardig, als wij Hem in geloof blijven zoeken.
Bidden is een oefening in volhouden. Niet omdat God pas luistert wanneer we, zoals die weduwe, blijven vragen en vragen, maar omdat we door het bidden in contact blijven met Hem. Bidden is spreken en luisteren.
Het vraagt wel iets van ons. Dat zien we concreet in de eerste lezing. Tijdens het strijdgewoel moet Mozes zijn armen geheven houden, bij uitstek een biddende houding. Maar het is zwaar om vol te houden. Mozes houdt de staf van God omhoog, dezelfde waarmee hij al eerder wonderen mocht verrichten. Het is geen teken van zijn eigen kracht in het gebed, maar van Gods macht die door hem werkt. Zo is het ook met ons bidden: in ons vragen en zoeken is God zelf aanwezig. Dat kunnen we niet op eigen kracht dragen. We hebben de steun van medegelovigen nodig, die met ons meebidden en voor ons bidden, en bovenal de genade van onze goede God.
Soms voelt Hij ver weg. Dan lijkt het
alsof ons bidden niet gehoord wordt. Dat frustreert en brengt twijfel. Ons
geduld met God wordt dan op de proef gesteld. Wij bidden wel, maar wat doet
God? Waar is Hij als het tegenzit?
Een voorbeeld hiervan treffen we aan in het boek Job. Hij wordt daar voorgesteld als een voorbeeld van trouw. Hij heeft het goed voor elkaar: een mooi gezin, rijkdom, een leven dat gezegend lijkt. In een bijzondere scène spreken de duivel en God over hem. De duivel zegt: natuurlijk is Job gelovig, hij heeft alles mee. Wacht maar tot het leven hem treft, dan zal zijn geloof wel verdwijnen.
God gaat de uitdaging aan, op één voorwaarde: Job mag niet gedood worden. En dan verliest Job alles. Zijn kinderen sterven, zijn bezit glipt door zijn vingers, en hij wordt ziek. De mensen om hem heen denken dat hij gestraft wordt door God, want zo’n leed moet wel verdiend zijn. Maar Job weet dat hij niets verkeerd heeft gedaan. Hij blijft trouw aan zijn geloof en vervloekt God niet, al snapt hij er niets van. Aan het eind spreekt God zelf tot Job. Hij prijst zijn trouw, maar laat tegelijk zien dat de mens Hem nooit volledig kan begrijpen. Hij geeft geen verklaring voor het lijden, maar toont Job het mysterie van zijn aanwezigheid. Zo leert Job, en wij met hem, dat geloven niet betekent dat alles te begrijpen valt, maar dat we blijven vasthouden aan Degene die ons draagt, ook in het onbegrijpelijke.
God heeft geduld met ons. In ons struikelen, vallen en weer opstaan biedt Hij de kracht die ons gaande houdt, en kunnen we altijd weer bij Hem uitkomen. Zo blijven we op het spoor van zijn trouw, al zien we dat spoor soms maar even. Daarin mogen we geduld met God hebben en steeds groeien in het oog hebben van zijn liefdevolle aanwezigheid.
We kunnen daarin groeien door te blijven bidden. Door niet alleen vragen te stellen, maar ook God te danken voor het goede dat wij ontvangen. Door daar met aandacht oog voor te hebben, komen we Hem steeds meer op het spoor. Hij wil ons dragen, daar mogen we hoop uit putten. Als Christus dan terugkomt, zal Hij geloof vinden. Dat is namelijk het teken van onze levende relatie met Hem, die leven geeft. Amen.
Reacties
Een reactie posten