In het centrum van Rotterdam staat de Laurenskerk. Daarmee bedoel ik niet onze kathedraal. Echt in het centrum van de stad staat die prachtige middeleeuwse kerk. Hij is gewijd aan Laurentius van Rome, de patroon van de stad Rotterdam en ook ons bisdom. In de Middeleeuwen en de eeuwen erna moet het een imposant gebouw zijn geweest. Echt een heilige plaats, waar als vanzelf je gedachten naar God uitgaan. De reformatie heeft hem wat soberder gemaakt; altaren werden afgebroken en alle beelden weggehaald. Het ging er gelukkig wel rustig aan toe. De beeldenstorm verliep daar eigenlijk in goed overleg. De Laurenskerk is natuurlijk nog steeds een prachtige kerk. Een opvallend gebouw in een steeds veranderende stad. Toch valt hij wel wat weg. De kerk is allang niet meer het hoogste gebouw en hij staat ingeklemd tussen alles wat de stad te bieden heeft. Tegenover die oude tempel van stilte en gebed is een nieuwe tempel verrezen: de Markthal. Ook een bijzondere plek. Je kan er heerlijk eten en je loopt er tussen de mensenmassa door. Het is er altijd druk. Een groot verschil met de kerk. Op de plaats waar men vroeger verstilling en gebed vond, zoekt men nu rumoer en vertier. De heilige stilte verdwijnt naar de achtergrond. Uiteraard gun ik iedereen zijn uitjes en mooie momenten in die prachtige stad; maar heilige huisjes, heilige plaatsen zijn steeds moeilijker te vinden. Toch hebben we ze nodig. Vandaag vieren we het feest van de wijding van st. Jan van Lateranen. Niet zomaar een kerk in Rome, maar de kathedraal van de wereldkerk die wij vormen. Zoals op de gevel geschreven staat: “Moeder en hoofd van alle kerken van de stad en van de wereld”. Dit feest herinnert ons eraan dat elke kerk, groot of klein, een teken is van Gods aanwezigheid onder ons. Daar past eerbied bij. Dat herkennen we ook bij Jezus. In het Evangelie zien we hoe Hij daar zelf voor opkomt.
Jezus stelt orde op zaken stelt als Hij ervaart dat de heiligheid van de tempel ter discussie staat. Voordat je de heilige plek kan betreden moet men zich door alle afleiding heen worstelen. Je kan er van alles kopen. Het is een markthal geworden en daar vindt Jezus iets van. Dit roept wel vragen op. Mensen gingen naar de tempel om hun religieuze plichten te vervullen. Bij het joodse Paasfeest bracht men een offer om stil te staan bij de bevrijding uit Egypte. Door de priesters liet je dan een lam slachten, of als je minder te besteden twee duiven. De gelovigen kwamen overal vandaan, dan sleepte je op zo’n reis geen dieren met je mee. Die kocht je daar. Dat er dus schapen en de runderen verkocht worden is niet eens zo raar. Hetzelfde geldt voor de geldwisselaars. Op het reguliere geld stond de afbeelding van de Romeinse keizer. Dit kon je natuurlijk niet in de tempel gebruiken, dat was onrein. Buiten wisselde je dit dan om voor een tempelmunt. Zo was het mogelijk om je aan de religieuze voorschriften te houden. Dat is dan ook niet waar Jezus zich in het Evangelie tegen uitspreekt. Er gebeurt iets anders: Die handelaren stellen God niet centraal. Ze zijn bezig om er zelf beter van te worden. Ze doen hun werkzaamheden niet tot opbouw van de gemeenschap, maar tot opbouw van de eigen portemonnee.
Wij mogen oog hebben voor onze heilige plekken, onze tempels. Dat gaat verder dan alleen onze kerkgebouwen. Het is ook een persoonlijke opdracht. Paulus houdt het ons namelijk voor in de tweede lezing. We zelf zijn Gods tempel. Er is een fundament gelegd; Christus zelf. Daar moeten we iets goeds mee doen en mogen we op voort bouwen. Het roept wel de vraag op hoe we met “ons” bouwwerk omgaan. Praktisch gezien; staan de wanden nog recht? Met andere woorden: dragen we zorg voor het lichaam dat God ons gegeven heeft? Maar ook: zorgen we voor voldoende rust en bezinning. Geven we de Geest die in ons woont, zoals Paulus stelt, ook de ruimte om in ons te werken? Of maken wij ons drukker om alles dat het leven te bieden heeft en dat we er niet aan toe komen?
We bevinden ons in een tijd waar er afleiding genoeg te vinden is. Dat is leuk en fijn, maar schiet soms ook door. Kunnen we naast de drukte van de Markthal ook de stilte vinden van het heilige? Even op adem komen bij de Heer?
Daar moeten we oog en aandacht voor hebben. Gelukkig hoeven we dat niet alleen te doen en mogen we als geloofsgenoten elkaar daarin tot steun zijn. Daartoe vormen we een Kerk die groter is en verder gaat dan de plaatselijke gemeenschap die wij samen vormen. Daar wijst het feest van de kerkwijding ons ook op. De kathedraal van Rome is een teken van de Wereldkerk die wij samen vormen. Een teken van eenheid. We kunnen groeien aan elkaar. Tegenover die prachtige kathedraal staat de Scala Sancta, de Heilige Trap. Volgens de overlevering is dat de trap die Jezus beklom bij Pontius Pilatus. De treden werden later naar Rome gebracht. Pelgrims beklimmen ze nog altijd op hun knieën, biddend in stilte. Zo mogen ook wij leren om stil te worden. Om ons klein te maken voor de Heer, zodat Hij groot kan worden in ons. Dan groeien we in zijn liefde en blijven we, ook in een drukke wereld, een levende tempel van God. Daar mogen we ons steentje aan bijdragen, samen als Kerk, door elkaar te helpen het heilige te bewaren in ons midden. Amen.
Waar gaat u hier tegen de stroom in?
BeantwoordenVerwijderen