Een foutje is snel gemaakt. Je neemt ergens een verkeerde afslag. Of je zegt iets toch te snel, tekort door de bocht. Het was niet de bedoeling; maar een ongeluk zit in een klein hoekje en het voelt alsof je door de grond zakt. In zo’n geval maak ik mij het liefste kleiner en hoop ik dat het overwaait. Er is moed voor nodig om eigen fouten en tekorten onder ogen te zien. Het is een uitdaging en eigenlijk een hele mooie kans om dat dan wel te herkennen en er vervolgens te bezien of je het ten goede kan keren. Onze eigen fouten en tekortkomingen, onze gebrokenheid; kunnen we namelijk inzetten om onze roeping te leven.
Dat klinkt misschien vreemd, maar in het Evangelie zien we het gebeuren. We bevinden ons nog redelijk aan het begin van het Lucasevangelie. Jezus begint al een beetje op te vallen, maar de leerlingen weten nog niet zo goed wat zij hiervan moeten denken. Jezus brengt al veel mensen op de been. Hij moet zelfs een beetje ruimte voor zichzelf maken door een beetje uit te varen. Zo kan men Hem beter horen, het water versterkt namelijk het geluid. Vervolgens geeft Jezus aan Petrus, een visser van beroep, de opdracht om de neten weer uit te werpen. De hele nacht zijn ze in touw geweest, zonder resultaat. Vervolgens komt Jezus, die géén visser is, even vertellen hoe zij hun werk moeten doen. Gelukkig luistert Simon Petrus hier naar en de vangst is gigantisch. Dan gaan de ogen van Petrus echt open. Hij ziet wie Jezus is en het wordt hem teveel, zo blijkt. Zijn eigen zondigheid, zijn eigen fouten en tekorten, staan in de weg om Jezus onder ogen te komen. Hij zegt: “Heer, ga toch bij mij weg, want ik ben een mens vol fouten”. Zijn zondigheid staat als het ware tussen hem en Jezus in. Petrus heeft in zijn leven schijnbaar fouten gemaakt. Hij heeft het gevoel Jezus niet waard te zijn. Maar Jezus overbrugt die afstand. Jezus kijkt voorbij onze fouten en ziet ons zoals wij zijn; als geliefde kinderen van de Vader. Wij worden door de Heer opgetild, weer op onze voeten neergezet, om Hem te volgen. Hierbij zien we ook hoe Jezus het verleden van Petrus ook gebruikt. Hij was een visser en dat talent mag Simon Petrus nu inzetten om mensen te “vangen” voor de goede zaak.
We mogen namelijk leven vanuit de hoop dat God recht schrijft op kromme lijnen. Zelfs als wij er een potje van maken, of het leven chaotisch of onlogisch lijkt, kan God er iets goeds van maken.
Daarvoor zullen we onze gebrokenheid onder ogen moeten zien. Zoals de profeet Jesaja ervaart in de eerste lezing. In zijn profetie ziet hij het heiligdom en hij realiseert zich dat hij ook fouten maakt. Bij God is er gelukkig vergeving en het wordt voor Jesaja gelukkig duidelijk dat hij die boodschap van omkering mag delen met de mensen om hem heen. Hij reageert op de roeping en laat zich zenden. Door heel de Schrift heen zien we in roepingsverhalen dat feilbare mensen opstaan. Bijvoorbeeld: David ging vreemd, Jona vluchtte voor God, Mirjam roddelde en Sara was ongeduldig. Mozes stotterde, Zacheüs was klein, Petrus opvliegend en Abraham was oud. Hierin zien we dat God geen volmaakte mensen kiest, maar Hij maakt ons geschikt voor de taak die we ontvangen. Dat geldt voor ieder van ons, met onze mooie kanten en uitdagingen.
De eerste stap is dat we onder ogen mogen zien dat we mensen zijn die fouten maken. Gods barmhartigheid hebben we allemaal nodig. Die liefde gaat naar ons allemaal uit en dat mogen we verspreiden. Daartoe mogen we ons, zoals Jesaja stelt: laten zenden.
Het is daarbij de uitdaging om ons niet te laten verlammen door fouten die we maken. Dat mogen we onder ogen zien; zoals Petrus en Jesaja in de lezingen doen. We hoeven er niet in te blijven hangen. We beginnen niet voor niets elke viering met een schuldbelijdenis. We zien onze eigen gebrokenheid onder ogen. Daarna gaan we door. We ontvangen de Heer in de lezingen en in het sacrament van de Eucharistie. Hij beweegt naar ons toe, wij mogen Hem ontvangen. Ook daar stopt het niet; want we worden erop uitgezonden om dat wat wij ontvangen hebben te verspreiden in de wereld om ons heen. Daartoe mogen we ons steeds weer op pad laten sturen. Met onze gebrokenheid, alles waar we ons misschien wel voor schamen. Juist door dat onder ogen te zien, kunnen we het inzetten om er iets goeds van te maken. We hoeven geen perfecte mensen te zijn. Met Gods genade mogen we streven naar die perfectie, vanuit de hoop en het vertrouwen dat God ons begeleidt op de wegen die we gaan en Hij er iets moois van maakt. Juist met die genade mogen wij steeds meewerken. Amen.
Bovenstaande afbeelding: Jezus bij het meer van Galilea - Raphael
Reacties
Een reactie posten