Doorgaan naar hoofdcontent

Tweede zondag van de Veertigdagentijd C

 

Kinderen verstoppen zich over het algemeen niet. Wanneer ze in de speeltuin capriolen uithalen en daar een litteken aan overhouden, tonen ze deze vol trots. Een pleister lijkt soms meer waarde te hebben dan een medaille, en wonden mogen gedeeld worden. Dit verandert naarmate we ouder worden. Littekens verdwijnen onder kledingstukken of poedertjes. Tonen doe je ze zeker niet meer. Het wordt iets persoonlijks, iets wat je niet snel meer met anderen deelt. Ergens is dat wel spijtig. Littekens laten namelijk iets zien van onze levensweg. Mooie verhalen, moeilijke momenten, trieste gebeurtenissen en grappige ongelukjes, ze staan in ons lichaam of in ieder geval in het geheugen gegrift. Ze herinneren ons eraan dat we bepaalde situaties hebben doorstaan, dat we meer zijn dan één enkel moment, en dat het leven altijd verder gaat. In ons gelovig leven kunnen we soms vooruit kijken, naar het nieuwe leven.  Daarbij kan het beeld ontstaan dat we dan alle pijn en verdriet, alle verwondingen die we hebben opgelopen achter ons kunnen laten. Het lijkt alsof we een bladzijde omslaan en vrolijk verder gaan. Dat klinkt wellicht troostrijk, maar het doet ook iets tekort aan de weg die we gaan.

Dit zien we ook in het Evangelie. (Lc. 9, 28b-36) Jezus en drie van zijn leerlingen gaan de berg op, zodat Jezus daar kan bidden. Waarschijnlijk maakt het weinig indruk op zijn vrienden, want ze vallen in slaap. Hierdoor missen ze een belangrijk onderdeel. Jezus ontmoet Mozes en Elia, symbolen voor de hele Joodse Bijbel. Mozes staat voor de Wet en Elia voor de Profeten. Zij spreken over Jezus’ heengaan. Dit was geen vrolijk verhaal. Heel het Oude Testament bereidt ons erop voor, daar staan deze figuren symbool voor. Jezus is de Lijdende Dienaar die zal moeten sterven, opdat wij kunnen leven. Juist dat slaan Petrus, Jakobus en Johannes nu slapend over. Ze missen als het ware de wonden die geduid worden. Als zij wakker schrikken zien ze alleen de heerlijkheid. De witte gewaden, hun stralende Jezus. Een schitterende ervaring! Daar willen ze wel blijven, dat inspireert. Het idee dat er nog wat stappen voorafgaan alvorens ze daar komen; dat zien ze nu nog niet. Eigenlijk willen ze naar Pasen, zonder Goede Vrijdag.

Om de Heerlijkheid te bereiken, moeten we eerst door het leven gaan, met alle uitdagingen van dien. Natuurlijk mogen we er naar uitzien. We moeten ons erop voorbereiden; dat is allemaal waar. Zoals Paulus ons ook voorhoudt in de tweede lezing (Fil. 3,17-4,1). We hoeven onze zinnen niet te zetten op het aardse, maar mogen standhouden in de Heer en zo hemelsgericht leven. We mogen uitzien naar de hemel, maar dat moet wel midden in het leven van alledag gebeuren. Zoals de leerlingen na de hemelvaart van Christus horen (cf. Hand 1, 11): “wat staan jullie nu naar de hemel te staren?” Het leven gaat ook gewoon door.  Juist als wij hemelgericht leven mogen we ook oog hebben voor onze eigen kwetsuren én voor die van de mensen die we tegenkomen. Onze littekens en verwondingen zijn tekens van het leven. Juist in die gebrokenheid kunnen we Christus ontmoeten.    

Het lijkt soms makkelijker om het maar weg te stoppen, voor jezelf te houden en vooral “anderen er niet mee lastig te vallen”. Hierbij mogen we omdenken. Het zijn namelijk ook tekenen van leven en groei. Tekens van een levensweg waarin we hopelijk ook mogen ervaren hoe Christus met ons onderweg is en Hij ons staande houdt in alle beproevingen.

Daarvoor zullen we eerst onze eigen wonden en kwetsuren onder ogen moeten zien. Welke pijnen ervaren we? Is het nog een open wond, of is het meer een zeurend litteken? Mag die pijn er ook zijn? Tegelijkertijd mogen we de gebrokenheid een plaats geven in ons leven. Juist door oog en aandacht te hebben voor het positieve kunnen we erin groeien. Dit vraagt wel om voorzichtigheid. We zullen weg moeten blijven bij makkelijke antwoorden. Dat doet namelijk de pijn en ingewikkeldheid tekort. Als Kerk mogen we daarin realiseren dat we, om met een beeld van paus Franciscus te spreken, een veldhospitaal zijn. We hebben allemaal onze wonden, pijnen en teleurstellingen. Daarmee komen we samen, ontmoeten we elkaar en richten we ons gezamenlijk op God. Zoals onze paus stelt vraagt die houding allereerst om barmhartigheid. Eerst moeten we helen en genezen, dan komt de rest vanzelf. In deze Veertigdagentijd mogen we extra aandacht hebben voor onze littekens. Deze zijn namelijk het bekijken waard. We hoeven niet gelijk door te vliegen naar Pasen. Eerst mogen we deze tijd van bezinning met Christus doormaken. Veertig dagen van reflectie en bezinning, waarna we eerst nog langs Goede Vrijdag moeten om bij Pasen uit te komen. Tegelijkertijd zijn alle littekens met Pasen niet weg. Als Jezus zich in Zijn Verheerlijkt Lichaam toont aan zijn leerlingen, herkennen zij Hem aan zijn wonden. De gaten van de spijkers in zijn handen en voeten. De wond van de speer in de zijde. Als leerlingen van de Heer hoeven we onze wonden niet te verbergen. We mogen ze bekijken. Daarbij kunnen we zien welke lessen ze ons leren en ervaren hoe Christus in onze levens en die van onze tochtgenoten aanwezig is. Daartoe mogen we met Jezus de berg aflopen, het gewone leven weer in. Met onze blik gericht op Hem die leven geeft, door alle uitdagingen heen. Amen.

 

Icoon via Ko Jeroense

Reacties

Een reactie posten

Populaire posts van deze blog

21ste zondag door het jaar B

  Soms kunnen we in de Bijbel teksten tegenkomen die wat ongemakkelijk aanvoelen. Het is dan gemakkelijk om ze over te slaan en het er vooral niet over te hebben. Op die manier houden we het leuk en gezellig. Tegelijkertijd doen we die teksten daarmee tekort en sluiten we ons af voor de boodschap die ze ons te brengen hebben. Ooit kreeg ik een Bijbeltje, een klein boekje waar alle ingewikkelde teksten uit waren geknipt. Als je het doorbladerde, waren er soms woorden weg, maar ook hele zinnen en hoofdstukken. Je hield een gatenkaas over waar niets van te breien was. De kern ontbrak. Ook dat zal niet de bedoeling zijn. Moeilijke teksten, en hetzelfde geldt voor ingewikkelde situaties en nare omstandigheden, zullen we onder ogen moeten komen. Daarmee wordt het niet per se leuker, maar hopelijk zien we dan wel dat het dragelijker is dan we in eerste instantie dachten. Vaak ligt er namelijk onbegrip aan ten grondslag. Onbegrip is niet alleen iets van onze tijd; we zien het ook dui...

20ste zondag door het jaar B

  Proficiat! Zalige Communie! Het zijn woorden die ik waarschijnlijk aan het einde van elke Mis wel uitspreek. Zelf hoor ik het al het grootste gedeelte van mijn leven, sinds ik misdienaartje werd. Als kind vond ik het al een mooie opmerking, het klinkt een beetje als gefeliciteerd! In de Mis ontvangen we een prachtig geschenk en daar mogen we elkaar wel mee feliciteren… Alleen doe ik de groet daarmee tekort. Proficiat stamt af van het Latijnse woord: proficere, dat kan je vertalen als: ‘voortgang maken’, oftewel: Ga zo door! We ontvangen de Communie, prachtig! Daar houdt het niet bij op: het mag ook vrucht dragen in ons leven als we de wereld weer instappen: Proficiat! Doe er iets goeds mee en ga voort op de ingeslagen weg.  Dat klinkt prachtig, maar het is soms makkelijker gezegd dan gedaan. Dat merken we in ieder geval in deze afgelopen weken. We lezen nu al voor de 5e week uit de Broodrede, zoals Johannes deze in zijn Evangelie heeft opgeschreven. Dit begon met de Br...

23ste zondag door het jaar B

  Alweer enige tijd geleden zag ik een straatinterview op tv waarin aan een voorbijganger werd gevraagd of we tegenwoordig nog wel alles mogen zeggen. Die bewuste persoon maakte van zijn hart geen moordkuil en zei dat het niet meer kan. Alles is gevoelig, zo zei hij, en je kunt inderdaad niets meer zeggen. De interviewer ging hierop door en vroeg wat er dan niet meer gezegd zou mogen worden. Hierop volgde een hele lijst met hete hangijzers; één voor één werden ze opgenoemd. De interviewer ging nog wat verder: “Dat mag je dus allemaal niet meer zeggen?” “Nee”, bevestigde de ander, waarop de geslepen interviewer zei: “Maar u heeft het net wel gezegd.” Het is een wat flauw voorbeeld, want we leven in een wereld waar men soms meer tegenover elkaar dan naast elkaar lijkt te staan, en de polarisatie overal aanwezig lijkt. De gevoeligheden liggen aan de oppervlakte en, hoe goed je ook je best doet, op tenen gaan staan is bijna niet te vermijden. Het is natuurlijk de vraag of het daadw...