Een paar jaar
geleden kreeg ik een collega met wie ik het niet goed kon vinden. Dat was voor
mij een nieuwe ervaring, want ik kon altijd wel met iedereen opschieten.
Natuurlijk waren er weleens mensen waar ik mij aan kon storen, maar dat stelde
niet veel voor. Aan deze collega had ik echt een hekel. We klikten niet qua
manier van werken, houding en humor. De irritaties namen toe, en het liefst zou
ik deze collega zo’n spreekwoordelijke steen naar het hoofd gooien... Iets dat
niet bij mij past. Meerdere keren heb ik het meegenomen naar de biecht, omdat
ik het zo vervelend vond om aan iemand een hekel te hebben. Tot ik mij
realiseerde dat ook deze persoon een geliefd kind van God is. Ergens –
waarschijnlijk heel diep verscholen – moest er ook iets goeds inzitten. Daarmee
besloot ik aan de slag te gaan. Bij iedere irritatie hield ik mij weer voor:
“Ook deze persoon is Gods kind.” Langzaamaan werd ik zachter in mijn oordeel,
en zag ik soms ook momenten van iets goeds. Ik mocht met een andere blik kijken.
Vrienden zijn we nooit geworden, maar het heeft mij wel geleerd hoe krachtig de
stille realisatie van Gods liefde is. Zo kunnen we met andere ogen zien.
Die stilte zien we ook terug bij Jezus in het Evangelie. We zijn getuige van een wonderlijke scène. Een overspelige vrouw is op heterdaad betrapt. Het blijft een vraagteken waar haar partner gebleven is. De vrouw wordt naar Jezus gebracht om Hem op de proef te stellen. Jezus wordt namelijk klemgezet; het goede antwoord lijkt Hij niet te kunnen geven. Hij trekt namelijk volle zalen met een nieuwe boodschap: dat zonden vergeven kunnen worden, en dat de liefde centraal staat. In dat licht zou Hij kunnen zeggen dat Hij haar niet veroordeelt. Tegelijkertijd gaat Hij dan tegen de Wet van Mozes in, en dat zullen de farizeeën Hem voor de voeten werpen. Aan de andere kant: als de Heer instemt met de veroordeling, volgt Hij weliswaar de Joodse Wet, maar komt Hij in conflict met de Romeinse overheersers. Zij hebben het alleenrecht op het uitspreken van de doodstraf. De omstanders willen bloed zien, maar Jezus laat zich niet onder druk zetten. Hij zwijgt, bukt voorover en schrijft in het zand. Deze stilte doorbreekt de spanning en onderbreekt het geweld. Dan spreekt Jezus hun geweten aan: “Als jij zonder zonde bent, mag je de eerste steen werpen.” Daarna keert Hij terug in de stilte en schrijft opnieuw in het zand. Eén voor één druipen de aanwezigen af, geconfronteerd met hun eigen fouten en tekorten. Als Jezus de vrouw vervolgens aanspreekt, wuift Hij haar zonde niet weg. Jezus roept haar op om niet meer te zondigen. Hij benoemt dat er een fout gemaakt is, maar toont barmhartigheid.
Juist in de stilte mogen we Gods barmhartigheid horen spreken. Die stilte – we lopen er vaak aan voorbij. In de eerste lezing horen we Jesaja spreken over redding. De profeet beschrijft hoe het volk uitgeput is, verloren in chaos en onrust. Maar juist in die onrust klinkt de belofte van iets nieuws: een weg door de woestijn, water in dor land. Daar, in die stilte na de storm, mogen mensen op adem komen. Bij God zelf.
We zien het ook
bij de profeet Elia op de berg Horeb. Hij verlangt ernaar om God te ontmoeten.
Eerst komt de storm, dan de aardbeving, het vuur – allemaal indrukwekkend,
overweldigend. Maar God is er niet in. Pas als Elia het zachte suizen hoort, de
stille bries, weet hij: dít is Gods aanwezigheid. De Heer openbaart zich niet
in spektakel, maar in het kleine en gewone. In dat wat wij zo gemakkelijk over
het hoofd zien – de stilte waarin Hij ons hart aanraakt.
Het is vaak een uitdaging om die stilte en barmhartigheid op het spoor te komen. We leven in een wereld waar lawaai overheerst. Meningen worden gepresenteerd als waarheden. We móéten overal iets van vinden – en dan het liefst kort en krachtig. Nuance en context verdwijnen dan snel uit beeld. Een oordeel is zo geveld en gedeeld. En online zijn de stenen snel geworpen.
Als vrienden van de Heer mogen wij een ander geluid laten horen. Wij volgen Hem die de cirkel van veroordeling doorbreekt. Jezus kijkt voorbij de fout en ziet de mens. Door stil te worden, schept Hij ruimte – ademruimte. Ruimte om opnieuw te beginnen. Ook wij worden geroepen om eerst stil te worden, voordat we spreken. Niet om de ander vast te zetten op zijn misstap, maar om barmhartigheid de ruimte te geven. Het is niet altijd eenvoudig om de ander te zien als een geliefd kind van God. Maar juist daarin kunnen we ons oefenen: in het creëren van die heilige ruimte. Zoals Jezus deed toen Hij in het zand schreef. Hij zweeg, gaf ruimte en stelde vragen. Door te zwijgen stellen wij het oordeel uit. We hoeven niet altijd iets te vinden. En zeker niet altijd iets te zeggen. Laat de stilte eens haar werk doen. Dat moment van schrijven in het zand kunnen we zien als een uitnodiging tot reflectie. Een kans om terug te kijken:
- Waar heb ik vandaag barmhartigheid ontvangen?
- Waar heb ik die zelf kunnen geven?
Barmhartigheid ontvangen is misschien wel het mooiste cadeau dat je kunt krijgen. En het mooiste dat je kunt geven.
Tot slot: Jezus stelt vragen. Hij daagt de omstanders uit met: “Als jij zonder zonde bent…” En aan de vrouw vraagt Hij: “Heeft niemand jou veroordeeld?” Hij staat niet klaar met een mening. Hij nodigt uit tot nadenken. Zo helpt Hij mensen groeien in liefde. Want ja, soms is de neiging groot om een steen te grijpen. Maar wij mogen iets anders doen: Gods liefde verspreiden. Amen.
Bovenstaande afbeelding is gecreëerd via ChatGPT en maakt onderdeel uit van een kindervertelling over het Evangelie. Deze is te zien via: https://youtube.com/shorts/nqqy3I5e2TM?si=6Zs_LDoMcjxKKnq4
Reacties
Een reactie posten