Doorgaan naar hoofdcontent

28e zondag door het jaar C

Op sociale media had je vroeger de hashtag #dtv: Durf te vragen. Als je daar dan op zocht, kreeg je een hele lading vragen te zien. De meest bijzondere kwamen voorbij: “Op hoeveel graden moeten sokken gewassen worden?” of “Hoe heet de president van land X?” Er stonden ook serieuze vragen tussen, van alles wat: van verzoeken tot voetbalplaatjes tot concrete hulp bij het een of ander. Het is iets moois, dat er vragen gesteld mogen worden. Zo kunnen we elkaar tot steun zijn. Wat er soms bij ontbreekt, is de dankbaarheid. Het lijkt soms zo vanzelfsprekend dat steun geboden wordt, dat een dankjewel over het hoofd gezien wordt. Terwijl als je durft te vragen, mag je ook durven dankjewel te zeggen. Juist in een tijd waarin er veel aandacht uitgaat naar wat er mist of niet goed gaat, mogen we ook leven vanuit dankbaarheid. Het laat je beseffen dat niet alles vanzelf gaat, en dat we elkaar nodig hebben.

In het evangelie van vandaag ontmoeten we een groep mensen met een besmettelijke huidziekte. Ze worden melaats genoemd, en dat plaatst hen buiten de gemeenschap. Wie melaats was, moest apart leven, op afstand van anderen. Je hoorde er niet meer bij. Genezing was wel mogelijk, maar dan moest je naar de priester gaan. Die keek of de huid genezen was, en pas dan mocht je weer terugkeren in de gemeenschap.

Afstand houden dus. Om anderen op veilige afstand te houden, riepen ze hardop dat ze ziek waren. Nu roepen ze Jezus aan en vragen om steun. Jezus doet niet ingewikkeld, stelt geen lastige vragen, maar stuurt hen eenvoudig naar de priester om te laten beoordelen of ze nog ziek zijn. Alleen al dat ze zich tot Hem wenden, is genoeg. Als we ons tot Jezus richten, gloort er genezing. Misschien niet altijd van het lichaam, maar zeker van ziel. Eentje, een buitenlander nog wel, komt terug om God te loven en te danken. Hij laat zien hoe echte genezing vrucht draagt: door bij het licht te blijven dat alle duisternis verdrijft.

In de eerste lezing klinkt ook een genezingsverhaal. We horen over Naäman, een niet-jood, bevelhebber van het Syrische leger. Hij staat hoog aangeschreven bij zijn koning, maar lijdt aan een huidziekte. In zijn huis werkt een jong meisje, als slavin meegevoerd uit Israël. Zij vertelt hem over een profeet daar, Elisa, die hem kan genezen. Dat Naäman naar haar luistert, zegt veel over zijn wanhoop. Hij krijgt toestemming om te gaan; zijn koning stuurt zelfs een brief aan de koning van Israël met het verzoek om genezing. De koning van Israël schrikt: hij denkt dat het een list is, want hijzelf kan natuurlijk niemand genezen. Gelukkig hoort de profeet Elisa ervan en laat Naäman bij zich komen. Dan staat die grote bevelhebber daar, met zijn gevolg, voor de deur van een profeet die niet eens naar buiten komt. Elisa stuurt een knecht met de simpele opdracht: “Was u zeven keer in de Jordaan, dan zult u rein zijn.” Naäman is verontwaardigd. Hij had iets indrukwekkenders verwacht. In zijn thuisland is ook genoeg water; daar had hij zich ook best kunnen wassen. Hij is teleurgesteld. Maar zijn personeel houdt hem een spiegel voor als zij zeggen: bij een moeilijke opdracht had u het zeker gedaan. Naäman laat zich overreden, dompelt zich in de Jordaan onder en geneest. Dan breekt de dankbaarheid door. Hij wil Elisa belonen, maar die weigert. Naäman vraagt om wat aarde uit Israël mee te nemen, zodat hij ook thuis de God van Israël kan vereren. Hij is niet alleen uiterlijk genezen, maar ook innerlijk nieuw geworden. Dat gevoel wil hij vasthouden. Ook hij wil dicht blijven bij de God die hem genezen heeft.

Wij kunnen al onze vragen aan de Heer stellen. Via het gebed groeien we in onze relatie met Hem. Soms doen we dat vanzelf, als er iets speelt in ons leven, als we ons zorgen maken of iemand ziek is. We brengen het bij God, we durven te vragen. Klinkt in ons gebed ook de dankbaarheid door? Of nemen we het goede soms voor lief? Zien we nog wat wél goed gaat, wie er om ons heen is, wat we ontvangen? Dankbaarheid opent je ogen voor het licht dat al aanwezig is.

Naäman en ook de Samaritaan geven ons het goede voorbeeld. Zij keren terug naar de bron van hun genezing. Ze willen dicht bij de Heer blijven en leven vanuit dankbaarheid. Die uitnodiging klinkt ook voor ons en daar mogen we in groeien. Dat kunnen we vorm geven door dagelijks stil te staan bij die momenten waarbij een dankjewel passend zou zijn. Vaak de kleine momenten die we makkelijk over het hoofd zien; het goede dat wij hebben, mooie momenten die we mogen delen en het leven dat we leiden. Door daar specifiek oog en aandacht voor te hebben, komen we Gods aanwezigheid steeds meer op het spoor. Natuurlijk zijn er altijd momenten die moeilijk zijn, maar zoek dan juist ook de mogelijkheid om God te loven. Hij wil ons dragen, juist als we het niet op eigen kracht kunnen. Daar mogen we onze hoop instellen. Als wij dan actief God danken voor het goede en Hem zoeken en loven als het leven tegenzit, worden we ons bewust van de zegen die er al is. Vanuit die zegeningen kunnen we zelf ook tot zegen zijn voor anderen en zo Gods liefde verder verspreiden. Dat is genoeg om dankbaar voor te zijn. Amen.

Afbeelding: "Elisa weigert de geschenken van Naäman", Pieter de Grebber, 1637 (Frans Hals Museum) via Wikipedia.

Reacties

Een reactie posten

Populaire posts van deze blog

14e zondag door het jaar C

Een tijd je terug ging in de avond de deurbel bij de pastorie. Ik verwachtte niemand en besloot de bel gewoon te negeren. Er werd nogmaals gebeld, stiekem keek ik even uit het raam en ik zag iemand met een rugzak staan. Het gebeurt vaker dat er aangebeld wordt en men om hulp vraagt, vaak in de vorm van geld voor een treinkaartje, eten of een plek om te slapen. In alle eerlijkheid, ik had er geen zin in. Mooier maken kan ik het niet en ik negeerde de bel. Toen kreeg ik een smsje, doorgestuurd vanaf de Noodtelefoon. De deurbeller had het nummer gevonden en zijn vraag verzonden. Hij bleek een missionaris te zijn die een slaapplek zocht. Mijn motivatie en zeker de gastvrijheid en naastenliefde was nog steeds niet erg hoog, maar ik besloot dat ik hem minstens aan kon spreken; alvorens af te poeieren. De missionaris vertelde dat hij, indachtig het Evangelie van vandaag, zonder spullen door Nederland trok om het Evangelie te leven en te verkondigen. Hij noemde bij een nieuwe orde te horen e...

19e zondag door het jaar C

  In mijn jonge jaren verzamelde ik van alles en nog wat. Een periode waren het steentjes. Als ik dan ging wandelen en een mooi exemplaar vond, sjouwde ik deze met mij mee. Het was dan een bijzondere schat die later in mijn kamertje een plek vond. De kleine verzameling is op een gegeven moment verdwenen. Het was dan ook geen echte schat voor mij, maar gewoon iets dat tijdelijk leuk was. Allemaal hebben we iets wat voor ons belangrijk is. Iets dat je als een schat, als rijkdom beschouwt. Dit kan een object zijn, maar misschien ook wel familie, gezondheid, mooie reizen maken. Iets waar je niet zonder zou kunnen, wat blijvende vreugde schenkt.   Jezus vraagt ons er ook naar: wat is jouw schat? Waar gaat je hart het meest naar uit? Hij zegt: “Waar je schat is, daar zal ook je hart zijn.” En dan gaat Hij nog een stap verder: Hij nodigt ons uit om onze schat niet hier op aarde te verzamelen, maar in de hemel. Want zo leiden we een leven met God. Zo’n leven vraagt ook iets van ons. O...

Pinksteren

Van harte gefeliciteerd! Vandaag vieren we de verjaardag van de Kerk. Hiermee bedoel ik dit niet gebouw of de parochie die wij samen vormen, maar de Kerk met een hoofdletter. Na Pasen belooft Jezus aan zijn leerlingen een Helper, de H. Geest en vandaag vieren we dat Hij daadwerkelijk aan ons gegeven is. Het brengt de leerlingen letterlijk in beweging en zij trekken de wereld over om dat Goede Nieuws verder te verspreiden. De Kerk is geboren. Proficiat! De heilige Geest is in het beeld toch vaak de wat grote onbekende als we naar God kijken. Bij God de Vader hebben we wel een beeld, God de Zoon voelt benaderbaar, maar die God de Heilige Geest blijft wat ingewikkeld. Terwijl Hij er al vanaf het begin bij is. In het scheppingsverhaal komen we de Geest al tegen: “In het begin schiep God de hemel en de aarde. De aarde was woest en leeg; duisternis lag over de diepte, en de geest van God zweefde over de wateren” [cf. Gen. 1, 1.2] Door heel de Bijbel ontmoeten we de Geest. In de oorspronke...